web analytics

Theo van Gogh – L'enfant terrible

Reacties zijn gesloten

Op 2 november 2004 werd regisseur Theo van Gogh op brute wijze vermoord door een moslim-extremist. Aan een drukke en geruchtmakende carrière kwam abrupt een einde. In dit artikel leiden we u in vogelvucht door de filmcarrière van Van Gogh, waarbij we zo nu en dan – om het geheel van enige context te voorzien – een zijstapje zullen maken naar zijn leven als columnist, televisiemaker en opiniemaker.

Theo’s leven zoals het was: in vogelvlucht
Theo van Gogh, geboren op 23 juli 1957 te Den Haag, groeide op in Wassenaar. Al op jonge leeftijd sprak hij buurtgenoten toe vanuit zijn tuin en was hij erg ambitieus en tegendraads. In 1975 studeerde hij af op de middelbare school, waarna zijn moeder hem direct het huis uitzette. Na de middelbare school studeerde hij rechten, met de bedoeling advocaat te worden. Na het afbreken van zijn studie in 1981 meldde hij zich tweemaal aan bij de Nederlandse Filmacademie, maar werd beide keren afgewezen. Daarop besloot hij om zelf maar wat geld bij elkaar te sprokkelen en zo met wat vrienden zijn eerste speelfilm te vervaardigen: Luger (1982). Luger betekende het begin van een veelbesproken, maar te korte filmcarrière van een bijzonder talent.

Tussen zijn regiewerk door heeft Van Gogh onder andere gewerkt als columnist, journalist, presentator en schrijver. Zo schreef hij columns voor Panorama, Vrij Nederland, Voetbal International en Folia. Zijn grootste passie bleef echter het filmmedium. In 22 jaar tijd heeft hij meer dan 20 films en een aantal tv-series gemaakt. Naast zijn passie voor regisseren, heeft Van Gogh ook in enkele films een kleine rol gespeeld. Zo is hij onder andere te zien in De Noorderlingen, De Witte Waan, De Nacht van de Wilde Ezels en Luger.

Theo van Gogh overleed op 2 november 2004 in de Linnaeusstraat in Amsterdam, nadat hij werd neergeschoten door een voorbij rijdende fietser. Tevens plantte de dader nog een mes in Van Goghs lichaam met daaraan een open brief gericht aan Ayaan Hirsi Ali.

Brutaal debuut van een luidruchtig filmmaker
In 1982 debuteerde Theo van Gogh op 24-jarige leeftijd met de film Luger. De film gaat over een Haagse gangster die een hekel heeft aan iedere minderwaardigheidsgroep. Om rijk te worden gijzelt hij een miljonairsdochter. De film betekende niet het alleen het debuut van een talentvol regisseur, maar ook van een talentvol acteur: Thom Hoffman. Luger werd door de recensenten met de grond gelijk gemaakt onder de noemer ‘Adolescentenpoep’. Slechts een enkeling zag er meer in dan een plat, ongeïnspireerd werkje. De cast en crew van de film bestond voornamelijk uit kennissen en vrienden van Van Gogh. De productie kostte uiteindelijk ruim 68.000 gulden, voornamelijk afkomstig van een aantal rijke inwoners van Wassenaar die Theo’s vlotte babbel niet konden weerstaan. Luger werd vertoond tijdens de Nederlandse Filmdagen. Op aandringen van jurylid Jan Vrijman kreeg de film een eervolle vermelding. Van Gogh baarde tijdens die filmdagen nog meer opzien door stomdronken het podium te betreden na de vertoning van Charlotte van Frans Weisz.

De luidruchtige reputatie die Theo zichzelf inmiddels had toebedeeld, werkte niet in zijn voordeel. Financieel zat hij aan de grond en geldschieters waren er niet. Totdat Gied Jaspers de film Luger had opgemerkt. Hij zag in Van Gogh een nieuwe Fassbinder en vond dat Theo in staat moest worden gesteld zijn volgende film te maken.

Laatste stuiptrekkingen voor het volwassen worden
Van Gogh pakte het deze keer wat beter aan, hij koos voor de verfilming van het boek Een dagje naar het strand van Heere Heersema. Ten tijde van de première deed Van Gogh weer van zich spreken door alle Nederlandse filmmakers af te schilderen als amateurs. Samen met Jaspers richtte hij het blad Moviola op, dat de artistiek bedoelde Nederlandse films met de grond gelijk zou maken. De aandacht voor Van Gogh zette zijn nieuwe film ook meteen meer in the picture. De pers was deze keer positief gestemd, helaas bleek het publiek geen zin te hebben in het melancholieke onderwerp en bleef massaal weg. Producent en regisseur leden een gevoelig verlies.

Nog voor hij zijn derde film regisseerde (de film Charley), waren er al plannen om Wolkers boek Terug naar Oegstgeest te verfilmen. Van Gogh werkte lange tijd aan het schrijven van een geschikt scenario, tot dan toe zonder succes. Het producentenduo Chris Brouwer en Haig Balian werd ongeduldig. Ook Van Gogh kon niet langer wachten en besloot om met een budget van 50.000 gulden en binnen drie weken tijd het filmpje Charley in elkaar te flansen. Deze werd door de pers weer volledig de grond in geboord. Waar Van Gogh met Een dagje naar het strand nog een volwassen speelfilm had afgeleverd, verviel hij hier weer in puberale, stoute spelletjes die een objectieve blik onmogelijk maakten. Charley zou als verrassingsfilm op de slotavond van het IFFR in première gaan, maar onenigheid over een (door Van Gogh voorgestelde) eerdere vertoning bracht Huub Bals ertoe de film helemaal van het programma af te voeren. Hierop kwalificeerde Van Gogh Bals als een ‘gesubsidieerde windbuil’, en bombardeerde Bals Charley tot de ’tomatenfilm van het jaar’.

Eindelijk was het dan zover, Van Gogh kon beginnen aan de verfilming van Wolkers’ Terug naar Oegstgeest. Dit keer moest Van Gogh het stellen met een crew die was samengesteld door de producenten, die weinig vertrouwen hadden in de mensen waarmee Van Gogh in het verleden had samengewerkt. Door voortdurend gekibbel over geld, werd de opnameperiode gekenmerkt door veel hectiek. Al de negatieve publiciteit die de film daardoor kreeg, zorgde voor een blik met veel wantrouwen richting de film. Achteraf bleek echter, tot ieders verbazing, dat Van Gogh een uiterst bekwame film had afgeleverd. Door de ogen van zoon Jan, gezeten aan het sterfbed van zijn vader, zien we door middel van allerlei flashbacks de gebeurtenissen rond de familie in de jaren dertig en veertig. De flashbacks toonden een prachtig beeld van de calvinistische jeugd die Jan doorgemaakt heeft. Opvallend goede rollen van Tom Jansen en de jonge Hidde Kuiper maakten de film eveneens het aanzien meer dan waard. Het publiek had echter geen trek in een film met zo’n zwaar onderwerp en bleef massaal weg. Dit leidde weer tot ruzies tussen Van Gogh, Chris Brouwer en Haig Balian. Terug naar Oegstgeest had beter verdiend, maar al deze schermutselingen kwamen de reputatie van de film niet ten goede.

Twee jaar later, we schrijven 1989, kwam de volgende, meteen al omstreden film van Van Gogh in de bioscopen: Loos, een sadomasochistisch getinte thriller waarin advocaat Loos verstrikt raakt in de Rotterdamse onderwereld. Van Gogh had al vele columns in Het Parool aan zijn film gewijd  en een affaire vooraf zorgde voor de nodige media aandacht. Veronica, dat aanvankelijk beloofd had mee te investeren in de film, trok deze toezegging terug na een uitlating van Van Gogh aan het adres van toenmalig omroepdirecteur Rob Out. Van Gogh noemde  Rob Out ‘een gerenommeerde pooier, heel bedreven in ’t over het balkon smijten van vrouwtjes.’ Toen de film klaar was, zorgde Van Gogh er zelf voor dat de publiciteit rondom zijn film niet afzwakte. Persoonlijk hing hij de gefotografeerde affiches van de film op in Amsterdam. Het affiche is misschien wel een van de meest besproken en bekendste uit de Nederlandse filmgeschiedenis: ‘het ontblote achterwerk van een dame op hoge hakken en in jarretels’, zoals Van Gogh het affiche zelf omschreef. Deze keer waren de meningen van de pers verdeeld. Het Parool, De Volkskrant en Trouw waren uitgesproken negatief. Positiever waren enkele regionale bladen en het NRC Handelsblad, waarin Hans Beerekamp de film omschreef als een ‘stijlvolle, consequent zichzelf met puberale intermezzi onderuithalende, persoonlijke auteursfilm, waarin Van Gogh voorgoed zijn reputatie vestigt als een Fassbinder van de Lage Landen’. Het publiek moest wederom weinig hebben van Van Goghs film en na enkele weken verdween Loos dan ook geruisloos uit de roulatie.

Terug bij af
De ophef over de vraag of de columnist Theo van Gogh al of niet antisemiet was, zorgde ervoor dat de filmer Theo van Gogh enigszins uit het zicht raakte. Pas in 1993 drong zich een nieuw project aan bij Van Gogh. Hij las de roman Vals Licht van Joost Zwagerman over een jonge student die geobsedeerd raakt door een hoertje en wordt meegesleurd in allerlei onderwereldse praktijken. Matthijs van Heijningen zag wel wat in een verfilming en gaf Van Gogh toestemming om te beginnen met het treffen van voorbereidingen. Zoals gebruikelijk verliep dit ook deze keer niet vlekkeloos. Producent en regisseur waren het niet eens over de keuze van de hoofdrolspelers. Ze besloten elkaar de zin te geven waardoor de hoofdrollen naar de onbekende actrice Amanda Ooms en acteur Ellik Bargai gingen. Uiteindelijk bleek de film één grote teleurstelling te zijn. Het gebrek aan dramaturgie zorgde ervoor dat elke inlevingspoging onmogelijk was. De personages waren niet genoeg uitgediept en Van Gogh had zich laten verleiden tot een gangsterfilm vol grove effecten waardoor het drama naar de verre achtergrond was verschoven. Vals Licht flopte, net als alle voorgaande films van Theo van Gogh, maar deze keer kwam de klap extra hard aan.

Erkenning: ‘De Fassbinder van de lage Landen’
Blijkbaar had Van Gogh deze films nodig om te kunnen groeien naar het niveau dat hij altijd voor ogen had. In 1994 kwam hij met de film 06, een snelle verfilming naar het gelijknamige succesvolle toneelstuk. De film speelde zich af op twee locaties en er speelden welgeteld twee acteurs in mee. Het enige dat voor problemen kon zorgen, was dat Van Gogh een keuze moest maken welke acteur in beeld werd gebracht. Bij het toneelstuk kon de kijker dit zelf bepalen, Van Gogh moest de keuze nu dwingend, maar toch overtuigend, opleggen aan de kijker. Hij slaagde hier volgens de pers volledig in. Het publiek reageerde eerst wat afwachtend, maar uiteindelijk trok de film ruim 30.000 bezoekers. Lang niet slecht voor een Nederlandse film in 1994. 06 heeft zelfs nog twee weken in een theater in New York gedraaid.

Door het (geringe) succes van 06 kon Van Gogh wat meer risico nemen en in 1996 kwam hij met de beste film uit zijn carrière: Blind Date. In Blinde Date speelt een stel, dat elkaar al jaren kent, een rollenspel via contactadvertenties in een poging met elkaar, en met het verlies van hun kind om te gaan. In de voice-over leest hun dode dochtertje Annabel voor uit haar dagboek. De film resulteerde in een aangrijpend drama, dat mede door het goede spel van de twee hoofdrolspelers bekroond werd met drie Gouden Kalveren. Van Gogh, die tot voor kort geroepen had dat deze Kalveren ‘geen reet’ voorstelden, was toch zichtbaar gevleid door deze toekenningen en stond er dan ook trots bij. Nauwelijks was deze film uit de bioscoop of Van Gogh was alweer bezig met zijn volgende: Hoe ik mijn moeder vermoordde.

Hoe ik mijn moeder vermoordde laat zien hoe de Parool-columnist Theodor Holman met zijn nieuwe vriendin Karin een bezoek brengt aan zijn 81-jarige moeder. Reeds vijf minuten na hun aankomst is de sfeer in de kamer om te snijden. Holmans moeder praat uitgebreid over haar kampverleden en brengt – voor de zoveelste keer – haar euthanasiewens ter sprake. De columnist wil hier niks van weten en doet haar ideeën af als kitscherige damesbladen-romantiek. Door de documentaire-achtige manier van filmen (het lijkt 1 gefilmd geheel) komt de film zeer beklemmend over. De eindscène, na al het gekibbel, was prachtig. De film is een verfilming van het gelijknamige boek van Theodor Holman, die naargelang de tijd ook een steeds betere vriend van Van Gogh werd. De film werd uitsluitend voor tv gemaakt.

Ervaring, ambitie en flops
Na zijn zijstap naar de tv-wereld kwam Van Gogh in 1998 weer met een bioscoop film: De Pijnbank. ‘Je zegt “Ja!” tegen een scenario op grond van één beeld, één scène, één zin. Die zin luidt in dit geval “Martelen voor geld”, of ook wel “Charity Torture”. Ik zag zwetende mannen die elkaar de strot afbijten in een warme kamer. Meer heb je niet altijd nodig.’ luidde vooraf het commentaar van Van Gogh. Achteraf zei Van Gogh met enige zelfspot dat hij erin geslaagd was een flop te maken met Paul van Leeuw. Pers en publiek maakten de film dan ook met de grond gelijk. Het scenario van De pijnbank werd geschreven door cabaretier en toneelschrijver Justus van Oel. Een scenario dat vele mankementen vertoonde. Ondanks enkele sterke scènes wist Van Gogh wederom geen groot publiek aan te spreken.

‘Een thriller met internationale allure’ was het volgende dat Van Gogh wilde maken. Het werd de Nederlands-Engelse coproductie Baby Blue naar een scenario van Tomas Ross. De film werd geschoten in Nederland en Curaçao. Tijdens de opnamen verdwenen zeven filmblikken. De doos waar deze in hadden moeten zitten, bleek gevuld te zijn met cocaïne. Enkele sleutelscènes moesten opnieuw worden gedraaid. De film werd matig ontvangen. Er was veel kritiek op het scenario ‘dat geen aanknopingspunten voor de welwillende acteurs bood’. Uiteindelijk trok de film slechts 13.000 bezoekers en ging Van Gogh weer verder waar hij gebleven was: het maken van tv producties.

In een stijgende lijn naar het einde
De film Interview uit 2003 was opnieuw een lowbudget project waarin veel afhing van de acteurs. De film leunt op de dialogen en de kracht die daaruit voort moest moet komen. Van Gogh koos voor Katja Schuurman en Pierre Bokma. Bokma speelt een journalist die Katja moet interviewen terwijl hij bij een belangrijke ontwikkeling in politiek Nederland had kunnen zijn. Hij heeft er dan ook geen zin in, maar beetje bij beetje raakt hij, net als de kijker, steeds verder geïntegreerd door het verhaal van Katja en ontpopt zich er een adembenemend schouwspel tussen twee acteurs die elkaar precies aanvoelen. Net als bij 06 en Blind Date was ook deze film binnen een paar dagen voltooid en blijkbaar lag deze manier van film maken Van Gogh goed. De drie films, afspelend op één locatie, dialogen die de kracht van de film in zich hebben en de acteurs die door toedoen van Theo elkaar tot aan de top van hun kunnen brengen, behoren tot zijn beste werk. Van Gogh was een acteursregisseur. De pers was overwegend positief en merkte op ‘dat Van Gogh opvallend rustig was in zijn regie’. Het publiek was echter niet warm te krijgen voor de film, slechts 7.589 mensen vernamen de film via het witte doek. De film kende trouwens leuke details. Zo diende Katja’s huis in Amsterdam als decor, reed ze (als persiflage op haar eigen rijgedrag) tegen een paal aan en werd Albert Verlinde door Katja opgemerkt als ‘die journalist die overleden is aan de gevolgen van Aids?’ (als herinnering aan de ruzie tussen Verlinde en Schuurman).

De laatste film waar Van Gogh zelf tot vlak voor zijn dood aan gesleuteld heeft, was Cool!. Theodor Holman schreef met dit scenario alweer de derde film voor Van Gogh.  Cool! probeerde zo dicht mogelijk bij de werkelijkheid te blijven door de vaak benarde positie van allochtone jongeren in Nederland te tonen. De hoofdrollen werden mede hierdoor gespeeld door ‘niet-acteurs’, gewone allochtonen uit het dagelijks leven. Uiteindelijk resulteerde het in een wat rommelige, lauwe film met niet al te goed acteerwerk. De Telegraaf: “Van Gogh durft een film te maken. Hij heeft geen voorzichtige terughoudendheid omdat het drama daar om roept of omdat de realiteit en de waarachtigheid dat vereisen. Hij vertelt zijn harde verhaal zuiver en ontdaan van alle opsmuk. Zo dalen we neer in de kleine onderwereld van Nederland, zonder dat er een moreel oordeel wordt geveld over daders en het rechtssysteem dat ze te grazen neemt. ‘Cool!’ wordt zo een wezenlijke film die aankomt als een dreun in je gezicht. Een mooier compliment kun je de regisseur niet maken.” De film kreeg ook nog de nodige ‘gratis’ publiciteit doordat Pathé de film weigerde te vertonen. ‘Volgens Pathé had de film “geen commercieel perspectief”. Van Gogh wijt de beslissing echter aan een oude vete tussen hem en Pathé-programmeur Jacques Goderie. De filmmaker had Goderie vorig jaar in een column in dagblad Metro publiekelijk aangevallen over een huurachterstand van twee jaar die de redactie van Goderies blad Preview had.

De laatste film die Van Gogh regisseerde, is gebaseerd op de moord op politicus Pim Fortuyn: 0605-De Film. Theo van Gogh meende altijd dat er meer achter zat dan dat door justitie en overheid is achterhaald. Van Gogh mengde zich meer en meer in politieke discussies en werd de afgelopen maanden al met de dood bedreigd. De opnames van 0605 werden de afgelopen weken voltooid. Van Gogh zelf had nog geen voltooide versie van de film gezien. De wereldpremière vond plaats op 15 december 2004. 0605 werd redelijk ontvangen door de pers, maar vrijwel genegeerd door het publiek.

Jan Pieter Ekker in de Volkskrant: “Het resultaat is een meeslepende paranoiathriller, die in de vorm sterk doet denken aan Oliver Stones overdonderende JFK (…) De acteurs, in grote en in kleine rollen, zijn uitstekend op dreef, de muziek van Van Goghs vaste componist Rainer Hensel is subtiel, en het digitale camerawerk van Thomas Kist oogt fraai. Kort en goed: 06/05 behoort met de tv-series Najib & Julia en Medea – grotendeels gemaakt met dezelfde cast en crew – tot het beste wat Van Gogh heeft gemaakt’.”

Filmografie
Luger (1982)
Een dagje naar het strand (1984)
Charley (1986)
Terug naar Oegstgeest (1987)
Loos (1989)
Vals Licht (1993)
Ilse verandert de geschiedenis (1993)
06 (1994)
Eva (1994)
Reünie (1994)
De Wanhoop van de sirene (1994)
De eenzame oorlog van Koos Tak (1995)
Blind Date (1996)
Hoe ik mijn moeder vermoordde (1996)
In het belang van de staat (1997)
Au (1997)
De pijnbank (1998)
Baby Blue (2001)
De nacht van Aalbers (2001)
Najib en Julia (2002)
Interview (2003)
Zien (2004)
Submission (2004)
Cool (2004)
0605 (2004
Medea (2004)
Ter Ziele (2005)