web analytics

De Kleine Blonde Dood – Snakkend naar succes

Reacties zijn gesloten

Onzeker en snakkend naar succes legde Rob Houwer tijdens de montage van De Kleine Blonde Dood de muziekscore van Turks Fruit onder de film. Dit klonk zo goed dat Toots Thielemans werd gevraagd een score te vervaardigen met dezelfde sfeer. Na de succesvolle jaren zeventig en de teleurstellende jaren tachtig zocht Houwer ongeduldig en gehaast naar nieuw succes. De Kleine Blonde Dood werd gespiegeld aan Turks Fruit en de sfeer op de set was vaak gespannen. De ontstaansgeschiedenis van De Kleinde Blonde Dood, of: hoe Jean van de Velde de harde hand van Houwer wist te weerstaan.    

 

Verhaal
Valentijn is een jonge, veelbelovende schrijver met een heftig en wild leven. Als hij op een nacht in een telefooncel de liefde bedrijft met zijn vroegere schooljuf Mieke heeft dat grote gevolgen. Mieke, die een waanzinnige maar onbeantwoorde liefde voor Valentijn koestert, raakt zwanger en besluit het kind te houden.    

Ondanks de geboorte van hun zoontje Mickey houdt Valentijn aan zijn ruige en egoïstische leventje vast en bezoekt het kind alleen op verjaardagen. Hierin komt drastisch verandering als hij ontdekt dat de inmiddels verslonsde Mieke de kleine Mickey slaat. Valentijn neemt hem mee naar huis en moet opeens zijn leven aanpassen aan dat van zijn zoontje. Hij doet echter zijn uiterste best een modelvader te zijn.    

Valentijn verzet zich hevig als Mieke het kind weer terug wil hebben en een rechtszaak aanspant. Beide ouders vechten om het voogdijschap, waarbij Valentijn goede hoop heeft te winnen. De band tussen Valentijn en Mickey ontwikkelt zich sterk. Valentijn leert hoe belangrijk het is je te hechten aan zoiets kwetsbaars als een medemens, maar ook hoeveel risico dat met zich meebrengt. Als het noodlot toeslaat, besluit hij Mickey uit zijn ellende te verlossen.    

Cast    

Antonie Kamerling Valentijn Boecke
Olivier Tuinier Mickey
Loes Wouterson Mieke
Ellen ten Damme Dede
Reinout Bussemaker Harold
Gees Linnebank Vader Boecke
Liz Snoyink Moeder Boecke
Yoran Hensel Jonge Valentijn
Porgy Franssen Arts

    

‘Ziel verkocht aan de duivel’
Boudewijn Büch publiceerde in 1985 de autobiografische roman ‘De Kleine Blonde Dood’. De schrijver concentreerde zich vooral op de relatie tussen de tirannieke vader – een voor de nazi’s gevluchte, getraumatiseerde Duitser – en zijn zoon, Boudewijn. De relatie tussen Boudewijn (in de film Valentijn) en diens zoon Mickey komt ook aan bod, zij het in mindere mate. De twee periodes in het leven van Boudewijn, die als zoon en die als vader, zijn mooi door elkaar verweven. In het boek wordt de jeugd van Boudewijn en de invloed van zijn vader op zijn verdere leven uitvoerig beschreven. Ook komt de relatie tussen Boudewijns ouders goed aan bod. Het boek is een emotionele beschrijving van het leven van Boudewijn.    

Twee weken na het verschijnen van de roman trachtte Rob Houwer de filmrechten dan ook te bemachtigen. ‘Je doet maar’, zei Büch, ‘ik bemoei me er niet mee, als je van de vaderfiguur maar geen nazi maakt.’ Later keek Büch heel anders tegen de verfilming aan en vertelde dat hij voor een schamel bedrag (ongeveer 18.000 euro) zijn ziel verkocht had aan de duivel. De film stond volgens Büch nogal ver van het oorspronkelijke verhaal en hij had er dan ook niet veel affiniteit mee. Gek is dit niet, want het scenario van de film wijkt ook behoorlijk af van het oorspronkelijke verhaal.    

Producent Rob Houwer had grote plannen. Voor de titelrol dacht hij aan de toen populaire Danny de Munck. Büch had echter als een van de twee clausules in het contract laten opnemen dat De Munck onder geen beding de hoofdrol mocht gaan spelen. De andere clausule betrof de wens van de schrijver om niet op de première aanwezig te hoeven zijn. Beiden werden gehonoreerd.    

    

Oog voor talent
Ook over degene die het scenario zou gaan schrijven, verschilden producent en schrijver van mening. De eerste wilde een treatment laten schrijven door Dirk Ayelt Kooiman (De Dream, De Smaak van Water), terwijl Büch Marc Nelissen (In voor en tegenspoed) al aan het werk had gezet. Het schrijven van een scenario bleek echter moeilijker dan gedacht. Jaren gingen voorbij zonder dat Houwer een geschikt scenario onder ogen kreeg. Pas toen Van de Velde erbij werd gehaald, gebeurde er iets. Hij concentreerde zich meer op de relatie tussen Valentijn en Mickey in plaats van op de gebeurtenissen in het verleden tussen Valentijn en diens vader. Van de Velde zag in de eerste relatie in emotioneel opzicht meer mogelijkheden.    

Er waren ook kleine verschillen: zo staat het boek vol met anekdotes over de gemankeerde jeugd van de schrijver. In de film komt dit slechts kort aan de orde in de proloog, waarin binnen tien minuten de gekte van de getraumatiseerde vader wordt beschreven. Ook de uitgepsproken homoseksualiteit van de hoofdpersoon is vrijwel nergens terug te vinden. Büch probeerde met emotionele optredens in diverse interviews de makers te overtuigen om de filmplannen (voorlopig) op te bergen, maar Van de Velde en Houwer gingen door.    

Voor de hoofdrollen contracteerden ze Antonie Kamerling en Olivier Tuinier. De eerste – die Van de Velde na een volledig mislukte screentest later alsnog wist te overtuigen – maakte ten tijde van de verfilming furore in de soap Goede Tijden, Slechte Tijden en de tweede werd terecht ‘het wonderkind uit Het Zakmes‘ genoemd. Het was aan Jean van de Velde om deze twee onervaren acteurs met elkaar in contact te brengen. De chemie tussen de twee was van vitaal belang voor de film. Als de relatie niet geloofwaardig in beeld zou worden gebracht, zou het geheel als een plumpudding in elkaar zakken. Van de Velde heeft echter altijd een sterke acteursregie en ook dit keer wist hij de twee naar een hoog niveau te tillen. De chemie en het spelplezier van de twee spat van het doek. Tuinier is vertederend als Mickey en Kamerling ontroerend als man die zijn leven totaal overhoop ziet worden gegooid en langzamerhand leert kennen wat liefde en genegenheid inhouden. Voor de bijrollen werden enkele grote namen gecontracteerd zoals Gees Linnebank, Liz Snoyink en Loes Wouterson.    

    

Spanningen
Dat het tijdens de opnames niet altijd op rolletjes liep (zoals gewoonlijk bij Houwer), bleek uit een interview met Van de Velde in de Nieuwe Revu. Denise Janzee was oorspronkelijk de editor, maar zij werd ontslagen. Van de Velde: “Ik vind het nog steeds vervelend dat ik Denise Janzee heb laten ontslaan. Niet omdat ze niet goed was, maar omdat producent Rob Houwer zich tekortgedaan voelde en iemand wilde schoppen. Het was zij of ik. Toen heb ik voor mezelf en mijn film gekozen.”    

De gedreven houding van Houwer valt te verklaren door de vele flops die hij na de ongekend succesvolle jaren zeventig (met onder andere Turks Fruit en Soldaat van Oranje) had moeten incasseren. Twee jaar voor De Kleine Blonde Dood werd De gulle Minnaar, welke een tweede Wat zien ik!? had moeten worden, nog een zowel artistiek als financieel debacle. Onzeker en snakkend naar succes legde Houwer tijdens de montage van De Kleine Blonde Dood vervolgens de muziekscore van Turks Fruit onder de film. Dit klonk zo goed dat Toots Thielemans werd gevraagd een score te vervaardigen met dezelfde sfeer. Houwer – die na Soldaat van Oranje geen financiële klapper meer had gemaakt – verlangde opzichtig terug naar zijn glorieperiode.    

Nog opmerkelijker was dat de titelrol melding maakte van de credit ‘algehele supervisie: Rob Houwer’. In een interview met de Filmkrant van maart 1993 vertelt Van de Velde daarover het volgende: “Tijdens de mixage vroeg Rob: van wie is die film nou eigenlijk? Ik zei: van ons allebei. Dat meen ik ook oprecht, er is werkelijk sprake van een gelijkwaardige inbreng. De laatste paar weken voor het draaien, de opnamen zelf en de acteursregie had ik natuurlijk helemaal zelf in de hand, maar tijdens het werken aan het script en later met de montage en mixage was de steun van Rob onmisbaar. Misschien voelt Rob zich een beetje te kort gedaan door de manier waarop het in het verleden ging.”    

Toen de film op 11 maart 1993 in première ging, bleek dat Van de Velde en Houwer een erg toegankelijke en vakbekwame film hadden afgeleverd. In een tijd dat de gemiddelde Nederlandse speelfilm niet boven de 30.000 bezoekers uitkwam, waren de kleine 350.000 bezoekers voor De Kleine Blonde Dood een uitzonderlijke prestatie. De pers reageerde overwegend positief. “De filmmakers zorgen ervoor dat De Kleine Blonde Dood weer eens een Nederlandse film is die een professionele indruk maakt.” Aldus de Telegraaf. Het Algemeen Dagblad voorzag de hitstatus van de film en schreef het volgende: “Deze film heeft alles in zich om een hit te worden: kracht, charme en integriteit. De allermooiste prestatie levert Olivier Tuinier, naast wie Macaulay Culkin een eng, plastic kunstkind is.”       

Kleine Blonde Dood (1993)
Regie: Jean van de Velde
Scenario: Jean van de Velde, Rob Houwer
Producent: Rob Houwer
Naar het boek van: Boudewijn Büch
Camera: Jules van den Steenhoven
Muziek: Jurre Haanstra, Toots Thielemans
Releasedatum: 11 maart 1993
Taal: Nederlands
Duur van de film: 90 minuten / Kleur
Bezoekers: 339.674
Aantal Bioscopen: Onbekend