web analytics

Filmproeverij: Michiel van Erp

Reacties zijn gesloten

De zaal is vol. Michiel van Erp steekt van wal en toont beelden uit films die hem inspireren in het programma ‘Eten bij de bios’. De regisseur nam de samenleving op de hak nam met Pretpark Nederland (2006) en pronkt op dit festival met Angst en Erwin Olaf, on beauty and fall.

Alleman (1963), van Bert Haanstra, is de eerste film die Van Erp laat zien. De documentairemaker legt de techniek uit. “Voor de opnames zette Haanstra een grote kartonnen doos op het strand en ging daar in zitten, met zijn camera. Dit was zijn manier om mensen te filmen in hun natuurlijke gedrag. Daarom waren zijn films zo populair, mensen kijken graag naar zichzelf.” Van Erp probeert met zijn films hetzelfde te bereiken, zonder doos. “Mijn truc is normaal doen. Ik doe net alsof ik al jaren op de opnamelocatie kom, alsof ik de mensen al heel lang ken. Dan gaan ze de camera en mij als normaal zien, niet langer als iets van buiten. Er ontstaat dan een redelijk natuurlijke situatie.” Van Erp doorbreekt deze sfeer soms, als hij een vraag roept van achter zijn camera.“Wat ik maak is meer een soort parodie op documentaire. Als ik een vraag stel dan hoor je mijn lelijke stem ineens in de film. Het maakt de documentaire soort van onecht.”

Een documentaire van Aliona van der Horst wordt gestart. Deze regisseur filmde in Boris Ryzhy (2009) alles vanaf haar eerste researchdag. Het vooronderzoek is in beeld, de eerste scène is de eerste researchdag, waarin ze met de zus van dichter Boris Ritri naar het ouderlijk huis gaat. Van Erp vindt dat er geen betere opening van een documentaire te bedenken is, ook al is dit niet zijn manier van werken.

Agenten
Glunderend kondigt Michiel van Erp de volgende documentaire aan. André Hazes, zij gelooft in mij (1999), van John Appel. Hij laat de veelbesproken scène zien waarin André en Rachel Hazes een auto gaan kopen. “André had deze auto al gekocht, maar daar was de documentairemaker niet bij. André, Rachel en de autoverkoper hebben deze scène daarom nagespeeld. Ze zijn de beste acteurs van Nederland. Je voelt het niet, en de manipulatie is legitiem: het gaat erom wat je als regisseur vertelt met een scène. Wij zijn geen documentairepolitie.” Zelf speelt Van Erp echter geen taferelen na en vroeg hij zijn onderwerp nog nooit om iets voor de film te doen. “Voor mij moet het contact met de mensen echt zijn. In deze tijd, waarin overal televisieopnames gemaakt worden, zeggen mensen die ik film vaak ‘zullen we beginnen dat ik zo en zo door de deur naar binnen kom?’ of ‘is het niet leuk als je dat shot vanaf die plek neemt?’. Deze manier van werken daar houd ik niet van, ik wapen me daar tegen.”

Romantisch
Van Erp stopt een bitterbal in zijn mond. Zijn ondervrager reageert niet en dus praat hij weer vrolijk verder. “Ik wil films maken over mensen die proberen hun verlangens uit te laten komen, die ambitieus in het leven staan. Té ambitieus soms, maar dat maakt de films ook leuk, spannend en romantisch. Ik zou tegen iedereen willen zeggen: ‘Mensen, durf te leven! Jaag je dromen achterna, maak ze waar.’ Denken ‘mij lukt niks’ daar heb je helemaal niets aan.”

Climax
Heddy Honigmanns Crazy (1999), Jeroen Berkvens Jimmy Rosenberg (2006) en Pieter Fleury’s Ramses (2002), zijn andere kunststukken waarmee Van Erp zijn publiek verwent. Vooral bij Ramses krijgt niemand een hap door zijn keel. Wat Fleury volgens Van Erp vooral goed doet, is de mooiste scène van het geschoten materiaal pakken en daar een film omheen bouwen. “Je kiest de sequentie waarvan je denkt ‘dit heeft nog nooit iemand gezien’. Daar monteer je vervolgens de hele film naartoe.” Volgens Van Erp moet je hiervoor alles doen wat nodig is. “Zelfs het onderwerp van je film moet je durven aanpassen.”

Zijn woorden sterven weg, de tijd is om. Het publiek is voldaan, verzadigd, het likt de vingers af en klapt. “Dat is nog eens een inspirerend kereltje”, verzucht een kalende man aan een tafeltje verderop, en hij stopt een koud geworden wortel in zijn mond.

Reacties zijn gesloten.