web analytics

Angela: Love comes quietly – Van der Heyde's zoektocht naar liefde

Reacties zijn gesloten

In 1973, zeven jaar na zijn speelfilmdebuut Een Ochtend van zes Weken, kwam regisseur Nikolai van der Heyde – pionier van de kortstondige Nederlandse Nouvelle Vague golf – met zijn meest persoonlijke film: Angela: Love comes quietly. Met zijn muze Barbara Hershey (Last Summer, Portrait of a Lady) in de hoofdrol, een verhaal waar hij al vanaf zijn twintigste mee liep en medewerking van grote internationale crewleden, kon Van der Heyde eindelijk de film maken die hem altijd al voor ogen stond.

 

 

 
Talent
Toen Nikolai van der Heyde in 1964 afstudeerde aan de Nederlandse Film en Televisie Academie stond hij al snel te boek als een groot talent. Geïnspireerd door de Franse Nouvelle Vague – als jonge twintiger liftte hij naar Frankrijk en figureerde daar in films van zowel reeds gevestigde regisseurs als van de nieuwe generatie – leverde hij twee korte films af met een herkenbare signatuur. In zijn bioscoopdebuut Een Ochtend van zes Weken (1966) zette hij deze traditie voort. Van der Heyde beschouwde de regisseur als een auteur, die de camera als pen hanteerde en zelf zijn films schreef – voor zover er al iets op papier werd gezet. Tevens zag hij de regisseur als een filmliefhebber, die het leuk vond om te filmen en het niet alleen maar deed om zijn brood te verdienen. ‘Het gaat er niet om wat je filmt, het gaat erom dat je film.’

 

De gunstige ontvangst van Een Ochtend van zes Weken, die bejubeld werd door de vaderlandse pers en ook in het buitenland goede kritieken kreeg, moedigde de maker aan door te gaan op deze ingeslagen weg. Maar het gebrek aan een continue nationale filmproductie speelde ook Van der Heyde parten: hij had moeite iets van de grond te krijgen. Pas twee jaar later diende zich een nieuw project aan, toen producent John Rosinga hem de kans bood zijn eigen scenario, over een Amerikaan die tijdens zijn zoektocht naar echte liefde terecht komt in een gangstermilieu, te verfilmen. De productie, met de titel To grab the Ring (1968), bleek echter een heikele onderneming. “In To grab the Ring was het een gevecht om überhaupt iets op film te krijgen. Mijn producent had eigenlijk een heel andere film in zijn hoofd. Ik was erg van hem geschrokken.”

 

Waar Rosinga een toegankelijke, internationaal georiënteerde film wilde over een universele liefde, daar had Van der Heyde andere plannen. Met zijn wortels in de Nouvelle Vague traditie kende Van der Heyde een grote interesse in de stijl van films en experimenteerde hij regelmatig op het gebied van beeld en geluid. Ook in To grab the Ring ligt de nadruk op het visuele vlak. De tegenstelling tussen de producent en regisseur leidde tot een niet al te beste werksfeer, gemengde reacties bij de filmcritici en het uitblijven van commercieel succes; de film werd niet tot nauwelijks bezocht. Het duurde vervolgens vijf jaar alvorens Van der Heyde weer een lange speelfilm kon gaan draaien: Angela: Love comes quietly. Maar dit keer waren de werkomstandigheden en vooruitzichten een stuk rooskleuriger.

 

Thematiek
Angela moest een film worden over een romantische liefde, gesitueerd in zijn eigen geboortestreek Friesland gedurende de jaren twintig. Een tijd waarin aan sociale conventies en gebruiken getornd werd en men optimistisch was over de nieuwe technische mogelijkheden. Een tijd waarin jonge generaties tegenover oudere generaties kwamen te staan. Een tijd waarin de inspanningen van vrouwenbewegingen hun vruchten af begonnen te werpen. Een tijd, kortom, waarin de samenleving op een tweesprong stond. Veel was mogelijk, maar ook weer niet.

 

Van der Heyde schreef het verhaal over Harm-Wouter, zoon van een rijke kaasfabrikant, die na lange tijd thuis komt en moet vertellen dat hij gezakt is voor het eerste jaar van zijn ingenieursstudie. Hiermee maakt hij zijn ouders te schande. Tegelijkertijd verschijnt er een rijke Amerikaan in het dorp, in gezelschap van wat hij zijn stiefdochter noemt. Ze heet Angela en is zwanger. Terwijl de Amerikaan Harm-Wouters moeder het hof maakt, groeien de twee jongelingen langzaam naar elkaar toe. Ze willen vrij zijn en leven van wat de natuur voortbrengt. De mensen die zij op hun tocht ontmoeten, gedogen dit echter niet, hetgeen uitloopt op een drama.

 

“Het uitgangspunt was een verhaal dat ik heb geschreven toen ik naar Frankrijk liftte. Ik kwam daar in een dopje terecht, waarin ik een paar dagen heb vastgezeten. Op de derde dag kwam er een wagentje binnenrijen met een man van een jaar of zestig en een jong meisje. Toen ze weer verdwenen, werd er alleen nog maar gepraat over de verhouding tussen die man en het meisje. Ik heb daar toen een verhaal over geschreven.” Deze gebeurtenis is de regisseur altijd bijgebleven. De contouren en thema’s die erin naar voren komen, zijn deels ook al terug te vinden in Een Ochtend van zes Weken en To grab the Ring. In beide films spelen liefde, de waarde en het universele karakter hiervan een belangrijke, onderliggende rol. In Angela staan deze thema’s centraal.

 

 

Persoonlijk
Direct na zijn speelfilmdebuut begon Van der Heyde aan de voorbereidingen voor de film. Het zou zijn verhaal worden, een film waarin belangrijke gebeurtenissen en indrukken uit zijn leven verwerkt zouden worden. “Het was een film die ik gewoon moest maken. Er was geen ontsnappen aan. Iedere ochtend, als ik wakker werd, zat de film daar in een hoek op mij te wachten. Zij drong zich niet op – maar zij was er wel steeds. Ik was er steeds mee bezig.”

 

Van der Heyde pakte het dan ook serieus en groots aan, hij wilde dit keer geen concessies doen en alle vrijheid krijgen. Onder de hoede van Henk Bos, die een budget van één miljoen gulden bijeen wist te schrapen, was dit geen probleem. De producent kende de kwaliteiten van de regisseur en was ervan overtuigd dat deze tot volle uiting zouden komen wanneer Van der Heyde  de vrijheid had zo te werken als hij zelf wilde. Uiteindelijk duurde het ruim vijf jaar voordat de eerste scènes werden gedraaid. “Ik wilde de juiste mensen bij elkaar brengen en geen concessies doen. Ik wist waarom ik die film wilde maken, waarom ik juist die acteur voor die specifieke rol wilde, waarom ik díe cameraman wilde, etc. Als dat allemaal niet gelukt was, had ik de film niet gedraaid. Het gaat erom de juiste mensen uit te zoeken.”

 

Barbara Hershey
Hierbij was een grote rol weggelegd voor de Amerikaanse actrice Barbara Hershey. Van der Heyde zag haar voor het eerst in de film Last Summer (1969) en raakte direct geïntrigeerd. “Ik zat toen in die bioscoop en ik wist, terwijl ik zat te kijken: dit is ongelooflijk, wat hier gebeurt. Ik wist opeens wie Angela moest worden.” De maanden daarna trachtte de regisseur tevergeefs contact te zoeken met de Amerikaanse actrice: de brieven kwamen steeds ongeopend terug. Tot hij het vertaalde script opstuurde naar één van de regisseurs van Hershey. Deze liet het de actrice lezen, waarop Hershey zei: “Geef die jongen mijn persoonlijke adres maar, want het lijkt me een aardige jongen.”

 

Er gingen vervolgens nog enkele maanden overheen, verscheidene briefwisselingen volgden. Hershey wilde wel, maar haar managers deden moeilijk. Tot ze in Nederland was en Van der Heyde zijn stoute schoenen aantrok. “Ze kwam de trap af van het Oranjehotel. Eerst kwam een grote hond naar beneden, met een hele grote neus en grote ogen die me aankeken, en toen opeens zag ik de blote voeten van Barbara. Die raakte ik heel vlug aan, die voeten.” Na lang onderhandelen lukte het uiteindelijk Hershey te arrangeren voor de film. Op de aftiteling staat ze vermeld als Barbara Seagull. Dit omdat de actrice er daags voor de opnamen heilig van overtuigd was dat een verongelukte zeemeeuw in haar voortleefde.

 

Naast Hershey lukte het Van der Heyde eveneens de gelauwerde Zweedse cameraman Jörgen Persson (Adalen ’31, En Kärlekshisoria) over te halen de cinematografie te verzorgen. De vermaarde Franse componist George Delerue (Anne of the thousand Days, Women in Love) schreef de muziek. “Ik moet mensen aantrekken die aanvoelen wat ik zeggen wil. Als ik het heb over het totale filmmaken, is het een uitgangspunt dat je belangstelling voor mensen moet hebben. Ik hou evenveel van een crew als van acteurs.”

 

Ontvangst
Angela: Love comes quietly werd uitgebracht in een tijd waarin de seksgolf haar intrede had gedaan in de Nederlandse cinema. Titels als Blue Movie (1971), Wat zien ik!? (1971) en Daniël (1971) domineerden het bioscoopaanbod en leunden sterk op de voyeuristische, dan wel kluchtige seksscènes en spelsituaties. Hoewel er ook meer serieuze films gemaakt werden zonder seksuele uitspattingen – denk aan Mira (1971), De Inbreker (1972) en Joao en het Mes (1972) – heerste vooraf de angst dat het drama in Angela zichzelf teniet zou doen door de toevoeging van onnodige naaktscènes.

 

Toen de film op 7 september 1973 in Nederland in première ging, reageerde de pers dan ook opgelucht toen bleek dat Van der Heyde een integere en sympathieke film had afgeleverd. De thematiek, de mooie cinematografie en sfeer van het geheel werden geprezen, kritiek kwam er op de slechte, nietszeggende dialogen en een aantal teleurstellende optredens van acteurs. Net als bij zijn eerste twee films werden deze zwakke plekken door de critici echter met de mantel der liefde bedekt, en overheerste de positieve teneur.

 

De regisseur kon zich er goed in vinden: “Ook al zitten er veel fouten in deze film, dingen die anders hadden gekund … het is de eerste film waarin ik heb kunnen laten zien wat ik onder filmmaken versta. Als ik terugdenk aan deze draaitijd, dan denk ik met er veel blije gevoelens aan terug. Film is een gedeelte van mijn leven, ik leef voor film en leef door film. Je ruikt dingen, je voelt dingen, je leeft … Je geeft alles van jezelf wat je te geven hebt, maar alles wat je geeft krijg je ook weer versterkt terug. Dat ontroert me.” Veel publiek kwam er echter niet kijken naar Angela, maar Van der Heyde was alweer druk bezig met zijn volgende film: Help, de Dokter verzuipt!, welke een stuk luchtiger zou worden.

 

Angela: Love comes quietly is deze maand op dvd uitgebracht door Art-S Home Entertainment.

 

 

Geraadpleegde bronnen:
– Van Gelder, H. (1995). Hollands Hollywood. (1e druk). Amsterdam: Luitingh ~ Slijthoff.
– Van der Heyde, N. (1973). Angela in Skoop (jaargang 9, nummer 1).

Reacties zijn gesloten.