web analytics

Een Ochtend van zes Weken – Nouvelle Vague in Nederland

Reacties zijn gesloten

Het begon allemaal in 1958, met de oprichting van de Nederlandse Filmacademie. De tijden waren veranderd en jonge, ambitieuze filmmakers probeerden de vaderlandse cinema – die volgens hen sinds de oorlog weinig succesvol en vernieuwend was geweest – een nieuwe impuls te geven. Onder invloed van de Franse Nouvelle Vague werden alle gevestigde normen, waarden én namen aan de kant geschoven, fel bekritiseerd en wilde men weer échte cinema maken. Zo ook Nikolai van der Heyde, die midden jaren zestig door Jan Blokker de ‘Godard van de Lage Landen’ werd genoemd. Zijn Een Ochtend van zes Weken werd zowel nationaal als internationaal goed ontvangen.

Nouvelle Vague
In de periode van de late jaren vijftig tot midden jaren zestig van de vorige eeuw stond er over de hele wereld een nieuwe generatie filmmakers op. Deze (jonge) cineasten kenmerkten zich doorgaands door het feit dat ze geboren waren voor de Tweede Wereldoorlog, opgroeiden na de oorlog – in een periode van wederopbouw en groeiende welvaart én mogelijkheden – en zich verenigden in groepen, die door middel van artikelen in (zelf opgerichte) tijdschriften de gevestigde orde onder vuur namen en een duidelijke, eigen visie hadden. Vooral in Frankrijk zijn de contouren van wat nu bekend staat als de Nouvelle Vague duidelijk zichtbaar. In de periode 1959-1964 veroverden zo onder andere Godard, Rivette, Chabrol en Truffaut wereldfaam. Ook in Nederland gebeurde iets soortgelijks, al vond deze opleving iets later plaats en heeft ze nooit echt doorgezet.

De Nederlandse Filmacademie werd in 1958 opgericht en in 1960 officieel erkend en gesubsidieerd door de overheid. De eerste lichting studenten – waaronder Pim de la Parra, Wim Verstappen, Adriaan Ditvoorst, Frans Weisz en Nikolai van der Heyde – kenmerkte zich door een liefde voor de Franse Nouvelle Vague-filmers en een afkeer voor de gemiddelde Nederlandse productie. Haanstra, Rademakers, John Korporaal, Rudy Meyer: iedereen moest het ontgelden. Geïnspireerd door het Franse alternatieve filmblad Cahiers du cinéma, verscheen in 1963 het eerste nummer van het tijdschrift Skoop – op de markt gebracht door leerlingen van de Filmacademie. Het eerste nummer ‘preekte de opstand tegen de brave filmers en hun brave critici, die niet wilden inzien dat hun generatie spoedig zou worden weggevaagd door de aanstormende jongeren.’

Ook Nikolai van der Heyde schreef geregeld voor het blad en liet zijn liefde voor deze nieuwe vorm van film maken duidelijk blijken. In 1964 studeerde hij, na eerder twee korte filmpjes in de stijl van de Nouvelle Vague te hebben afgeleverd, af aan de Filmacademie. Beide filmpjes werden enthousiast onthaald en Van der Heyde stond al snel te boek als een groot talent. Maar het financieren van een (lange) speelfilm was moeilijk; het ontbrak de Nederlandse filmindustrie aan elke vorm van continuïteit. Pas in 1966 lukte het hem zijn eerste lange speelfilm realiseren. Nadat er een eerste bijdrage geleverd was door het ministerie van onderwijs, kunsten en wetenschappen, besloot Freddy Heineken – die drie jaar eerder nog Rademakers’ film Als twee Druppels Water financierde – het budget aan te vullen tot 130.000 gulden.

Een Ochtend van zes Weken en de Nouvelle Vague
Het scenario voor zijn eerste lange speelfilm schreef Van der Heyde zelf, net zoals zijn grote voorbeelden Godard en Truffaut dat deden. Onder de titel Een Ochtend van zes Weken bedacht hij een liefdesverhaal over de autocoureur Jimmy, die in Zandvoort het Franse fotomodel Annette ontmoet. Zij is voor haar werk enige tijd in Amsterdam. De twee krijgen al snel een relatie, maar zijn niet in staat met hun wederzijdse gevoelens om te gaan. Annette besluit terug te keren naar Parijs. Jimmy blijft verbouwereerd achter en ziet zijn leven ineenstorten.

Een Ochtend van zes Weken is duidelijk een product van zijn tijd. De kenmerkende stilistische en verhalende elementen uit de Nouvelle Vague zijn duidelijk te herkennen. Zo presenteert Van der Heyde zijn film niet in de conventionele verhalende vorm, maar speelt hij een spelletje met tijd en causaliteit. Van der Heyde laat Jimmy de tragische liefdesgeschiedenis door middel van flashbacks vertellen aan een nieuwe vriendin, waardoor hij tijd en ruimte manipuleert. Ook de weinig ‘open’ karakters en de moeite die men heeft met communicatie – met als gevolg weinig geschreven dialoog – staan in schril contrast met de destijds overheersende werkwijze. Als er al een dialoog tussen twee karakters is, lijkt deze grotendeels geïmproviseerd om het geheel een authentieke en levensechte uitstraling te geven.

Deze authenticiteit – het gewone, alledaagse aspect – wordt verder versterkt door de visuele uitstraling van de film. Cameraman Gerard Vandenberg hanteert een losse en dynamische stijl, vrij bewegend door natuurlijke decors, met vele tracks, pans en zooms. De keuze voor vele pans zorgt ervoor dat de ruimte waarin de karakters zich bewegen constant zelf in beweging lijkt en wordt vooral toegepast in de scènes waarin we de hoofdpersoon Jimmy zien worstelen met zijn gevoelens. Doordat het frame op die momenten weinig stilstaat en veelvuldig beweegt, wordt zijn verwarde gemoedstoestand versterkt. De vele zooms maken deze gevoelens meer intens. Al deze drie cinematografische keuzes zijn kenmerkend voor de stijl van de Nouvelle Vague film: de camera beweegt veel en vrij door een natuurlijk decor en volgt de karakters.

Ook kenmerkend is de rol die gespeeld wordt door het geluid. Een Ochtend van zes Weken begint met de begintitels, begeleid door een ‘jazzy’-muziekscore. Nu is de keuze voor jazz-muziek al typerend voor de Nouvelle Vague, nog kenmerkender is het experiment met het geluid in deze eerste seconden van de film. De openingssong en -titel begint drie keer opnieuw en lijkt zo, net als de hierboven beschreven keuzes, vooral een gevoel van authenticiteit en ‘alledaagsheid’ op te willen wekken, alsof het geheel live wordt opgevoerd. Dit voorbeeld is exemplarisch voor de gehele geluidsband van de film, waarbij het geluid af en toe compleet vervaagt of zich focust op één enkel element en de rest van het geluid weg filtert. Ook maakt Van der Heyde gebruik van een voice-over – ingesproken door Jan Blokker – die de gevoelens van de hoofdpersoon moet verduidelijken.

Nouvelle Vague in Nederland
Een Ochtend van zes Weken was de eerste Nederlandse Nouvelle Vague film. Niet veel later waagden andere net afgestudeerde studenten van de Filmacademie eveneens een meer kunstzinnige poging met als resultaat een aantal interessante films – waaronder Het Gangstermeisje (Frans Weisz, 1966), De Minder gelukkige terugkeer van Joszef Katús naar het land van Rembrandt (Wim Verstappen, 1966), Paranoia (Adriaan Ditvoorst, 1967) en De Verloedering van de Swieps (Erik Terpstra, 1967) – om zich echter al snel te mengen in de manier van film maken zoals die bedreven werd in de ‘commerciële jaren zeventig’, waarin de seksuele revolutie op het punt stond door te breken.

Ondanks dat de pers lovend oordeelde en dat zelfs in het buitenland gunstige kritieken werden geoogst, heeft Een Ochtend van zes Weken nimmer een groot publiek weten te bereiken. Vandaag de dag behoort de film tot één van de vele vergeten films uit de Nederlandse filmgeschiedenis. Waar Jan Blokker in het Algemeen Handelsblad schreef ‘dat het talent en de inzet van Nikolai van der Heyde de toekomst van het Nederlandse filmen mee kunnen bepalen’, zal er nu nog maar bij weinig mensen een belletje gaan rinkelen bij het noemen van zijn naam. Waar Van der Heyde’s carrière zo hoopgevend begon en hij als een van de grootste talenten en beloften van de Nederlandse cinema werd gezien, eindigde zijn speelfilmcarrière desastreus met flops als Laat de Dokter maar Schuiven (1980) en Nitwits (1987).

Een Ochtend van zes Weken (1966)
Regie
: Nikolai van der Heyde
Scenario: Nikolai van der Heyde
Producent: Alfred Heineken
Camera: Gerard Vandenberg
Muziek: Lasse Färnlof
Montage: Hetty Konink, Nikolai van der Heyde
Met: Anne Colette, Hans Culeman, e.v.a.
Taal: Nederlands, Engels, Frans
Speelduur: 81 minuten / Zwart-wit
Releasedatum: 11 februari 1966
Aantal Bioscopen: Onbekend
Bezoekers: Onbekend

Geraadpleegde bronnen:
– Van Gelder, H. (1995). Hollands Hollywood. (1e druk). Amsterdam: Luitingh ~ Slijthoff.
– Wolf, R. (2004). Een Ochtend van zes Weken in: Film in Nederland. Amsterdam: Ludion.
– Bordwell, D. & Thompson, K. (2008). Film Art. (8e druk). New York: McGraw-Hill Companies, Inc.