In 2007 werd in opdracht van het Nederlands Filmfestival de Canon van de Nederlandse Film gepresenteerd; 16 gezichtsbepalende films die de veelzijdigheid van de Nederlandse cinema moeten weerspiegelen. De commissie bestaande uit filmwetenschappers, historici, explicateurs en journalisten kozen voor een selectie van lange en korte films in zwart wit of kleur, met of zonder geluid, documentaires en animatie film. Aan de hand van de filmcanon presenteert NeerlandsFilmdoek een 16-delige reeks waarin de makers van deze gezichtsbepalende films centraal staan. Vandaag deel 5: Herman van der Horst.
Loonadministrateur
De in 1910 geboren Herman van der Horst groeit op in een gereformeerd milieu en is de twintig al ruim gepasseerd als hij voor het eerst een film ziet. Na een carrière als boekhouder en loonadministrateur wordt de natuurliefhebber en vogelkenner in 1941 directeur van het Texels museum, waar hij een collectie foto’s en films wil aanleggen. In deze periode zou de autodidact zijn eerste film maken, Texel, Parel der Waddeneilanden (1943). Van der Horst maakt kort daarop zijn tweede film Metamorphose (1945) over de metamorfose van een rups tot vlinder. De film wordt in 1946 ingezonden naar het filmfestival van Cannes.
Wederopbouwcineast
Na de oorlog ontpopt Van der Horst zich als een ‘wederopbouwcineast’. Zijn films verhandelen vaak over het herstel kort na de Tweede Wereldoorlog. Ondanks dat zijn films een soms patriottistische vaderlandsliefde laten doorschemeren zijn ze zelden propagandistisch. Arnhem (1945), Ontluisterd Land (1947) en Houen Zo! (1952) gaan over de verwoesting en trotste wederopbouw van Nederland.
’t Schot is te Boord (1951), over de haringvangst van Scheveningse vissers op de Noordzee, wordt op het filmfestival in Cannes met een Gouden Palm onderscheiden. De film kent een geniale dynamische montage van spectaculaire beelden, waarbij ook het geluid de kijker meetrekt in het moedige leven op een steeds ruwer wordende zee. Ook Vieren Maar (1954) is een visserijfilm waarin de vissers, de zee, de wind en het schip onderwerp zijn in de typische ‘Hollandse Documentaire School’ -enscenering waarbij Van der Horst net als tijdgenoot Bert Haanstra weinig geïnteresseerd is in individuen, maar meer in de mens als metafoor. De documentaire Prijs de Zee (1959) kent dezelfde ingrediënten waarin Van der Horst een typisch beeld schept van Nederland met molens, wuivende korenvelden en luid hamerende scheepsbouwers.
Een nieuwe tijd
Eind jaren vijftig nam Van Der Horst een voor hem exotische stap. Hij schoot zijn eerste kleurenfilm en deed dat voor het eerst buiten Nederland. Het met muziek, dans en zang omlijste Faja lobbi (1960) toont de verschillende bevolkingsgroepen in Suriname. Deze stap was voor Van der Horst misschien toch wat te groot en met Pan (1961) keert hij terug naar Nederland en zwart-wit. Een deel van de filmcritici meent dat hij zich begint te herhalen, desondanks wint de film in Cannes de juryprijs voor beste korte film.
Het tij was echter gekeerd en de jongere generatie filmmakers en –critici zijn uitgekeken op de ‘Hollandse Documentaire School’. Filmrecensent Jan Blokker noemt de stroming bij het verschijnen van Toccata (1968), over een jongen die op zoek is naar zijn poes in de Amsterdamse Oude Kerk, een ‘volstrekt voorbije cinema’ en duidde Van der Horst aan als ‘een filmdichter die rederijkersverzen schrijft’. De tijden waren veranderd. De nouvelle vague en het geëngageerd film maken hadden zijn intrede gedaan en Van der Horst was hierin niet meegegaan. Hij had nog wel plannen om zelfs een speelfilm te maken, maar dit zou hij deels wegens gezondheidsredenen niet meer realiseren. Herman van der Horst zou in 1976 op 65-jarige leeftijd overlijden.
De zowel nationaal als internationaal veelbekroonde Herman van der Horst was als filmer een complete autodidact en was zijn tijd ver vooruit in zowel cameravoering als beeld- en geluidsmontage. Zijn films belichamen de nationale houding van het Nederland van na de oorlog. Streng, sober en trots verankerd in het verleden, op weg naar een onbekende toekomst.
Houen Zo!
In de Canon van de Nederlandse Film is Houen Zo! (1952), over de wederopbouw van het Rotterdamse stadscentrum, opgenomen. De twintig minuten durende film is kenmerkend voor de filmer Van der Horst en de stroming ‘Hollandse Documentaireschool’. Het beeld en geluid zijn zorgvuldig en sober gecomponeerd, de kenmerkende beweging van het natuurlijke licht speelt een belangrijke rol, er wordt gefilmd uit dramatische opnamehoeken en het ritme is dynamisch en lyrisch. Thematisch gaan de films vaak over de verhouding tussen de archetypische mens, de natuur en de natuurlijke krachten. Houen zo! is bij uitstek een film waarin al deze elementen vertegenwoordigd zijn. Legendarisch en vaak geïmiteerd is de hei-scene waarin met elke klap op het heiblok telkens een nieuw flatgebouw oprijst om zo het herstel van het verwoeste Rotterdam te symboliseren. In 1953 won de film de prijs voor de beste ‘realistische korte film’ op het filmfestival van Cannes.
Reacties zijn gesloten.