Documentairemaker en producent Rolf Orthel ontving vorig jaar het Gouden Kalf voor de Cultuurprijs 2010. De 75-jarige cineast werd hiermee geëerd voor de bijzondere wijze waarop hij zich de afgelopen decennia verdienstelijk heeft gemaakt voor de Nederlandse filmcultuur. Ook dit jaar staat hij weer in de schijnwerpers op het filmfestival.
Haanstra
Orthel, geboren in 1936 te Den Haag, studeerde aan de Parijse filmschool IDHEC (195-1960). Niet veel later kwam hij onder Haanstra’s hoede terecht. In 1964 maakte Orthel zijn eerste documentaire: Slochteren aan de Lijn. Eén van de belangrijkste dingen die Haanstra hem destijds leerde was het produceren van eigen films.
‘Ik herinner me hoe we aan een tafeltje in de warme middagzon zaten en hij zei: “Zo, nu gaan we je film begroten”,’ vertelde Orthel later aan De Nieuwe Reporter. ‘Een uur of twee later lag er een eerste versie, waarvan ik voor een aantal posten nadere gegevens moest gaan uitzoeken om tot de juiste bedragen te komen. Ook de RVD vond het later vanzelfsprekend dat ikzelf produceerde. En zo is het tot op de dag van vandaag gebleven.’
De samenwerking met Haanstra zou nog jaren duren. Zo trad Orthel als regie-assistent op bij diens films De Stem van het Water (1966) en Bij de Beesten af (1972) en maakte hij vele reizen met de filmmaker om beelden te schieten voor diverse documentaires. In de Filmkrant zei Orthel later over de samenwerking: ‘Wat Haanstra voor mij betekent? Hij is voor mij niet zozeer inhoudelijk maar wel als vakman een voorbeeld. Het is fantastisch om jarenlang iemand een ambacht op een kundige en betrokken manier te zien uitoefenen.’
Producent
In zijn zo’n vijftig jaar durende loopbaan wierp Orthel zich nadien voornamelijk op als producent van persoonlijke filmmakers als Gerrard Verhage, Heddy Honigmann en Anette Apon en maakte hij zelf eigen films, waaronder Sandberg (1980) en Cinéma Invisible – Babel, Je Moet Alles Weten (2005).
Films waaraan zijn naam als producent verbonden is zijn onder andere Afzien (1986), Hersenschimmen (1987), Krokodillen in Amsterdam (1989), Part Time God (1992) en Beck – de gesloten Kamer (1993). ‘Ik behoor nog net tot de filmgeneratie die geleerd heeft alles zelf te doen,’ antwoordde Orthel later bescheiden op de vraag of hij het niet te druk had.
Duizendpoot
Orthel heeft zich als filmmaker echter niet enkel beperkt tot de regie en productie van films. Jarenlang is hij ook docent geweest aan de Nederlandse Film en Televisie Academie, waar hij zijn kennis begeesterd doorgaf aan nieuwe, jonge makers. Tevens was hij bestuurslid van GEECT (vereniging Europese filmscholen, 1993-2002) en in dat kader (mede)organisator van vele workshops voor studenten en docenten.
Vanaf 1992 is hij voorzitter van Sources2 (European script development workshops). Daarnaast is hij gastdocent aan de filmschool van Wenen en aan vele andere Europese filmscholen. Orthel heeft zich ook altijd betrokken gevoeld bij het filmbeleid. Hij is jarenlang lid van de Raad voor de Kunst geweest (1973-1985) en bestuurslid bij het Productiefonds en het Fonds voor de Nederlandse Film.
Nog steeds is Orthel actief als producent, filmmaker en belangeloos adviseur bij vele projecten betrokken. Tevens zet hij zich onverminderd in voor moeilijke, persoonlijke, niet voor de hand liggende projecten die voor de vaak jonge en/of beginnende makers een hoge urgentie hebben. Op de 31ste editie van het Nederlands Film Festival gaat zijn documentaire Sani – dancing between two Worlds in première.
Foto: Maasja Ooms