Een Q&A met leden van de cast en crew
Vanavond ging de nieuwe film Tussenstand van Mijke de Jong in première. De film kende geen script en werd vrijwel geheel geïmproviseerd gespeeld. Hoofdrolspeler Marcel Musters merkt dan ook komisch op dat hij ‘elke dag hoofdpijn heeft gehad’. De keuze om improviserend te werken, bepaalt echter wel voor een groot deel de belangrijkste kracht van de film: Tussenstand is zeer herkenbaar en oogt levensecht.
Opgelucht
Regisseuse Mijke de Jong oogt zichtbaar opgelucht na de goede ontvangst van de film door het premièrepubliek in Rembrandt 1. Na het laatste shot is het een tijdje doodstil in de zaal. Daarna barst er twee keer spontaan een applaus los en klinken er waarderende woorden. In Locarno, waar de film begin augustus haar wereldpremière beleefde, gebeurde een soortgelijk iets herinnert De Jong zich. “De hele zaal was stil op het einde. Dat zijn mooie momenten.”
Experiment
Een belangrijk instrument voor de film zijn de bevlogenheid en enthousiasme van de bevriende cast en crew geweest. Er was namelijk geen script en De Jong en de hoofdrolspelers hebben vele dagen doorgebracht in een vakantiehuisje om daar te discussiëren over het geheel en bepaalde grenzen te stellen waarbinnen de improvisaties konden plaatsvinden. Opvallend is dat het Filmfonds een realiseringssubsidie uitschreef op basis van enkel een idee. Het project was dus niet alleen een experiment voor de makers, maar ook voor het Filmfonds. De Jong is ze hier zeer dankbaar voor en laat dat ook een aantal maal duidelijk blijken.
Communicatie
Na geld gekregen te hebben van het Filmfonds, vormden de acteurs en het begrip ‘communicatie’ het belangrijkste uitgangspunt voor de film. Hoe communiceer je wanneer je met gevoelens van angst, liefde en eenzaamheid worstelt? De Jong: “We hadden enkel de route en thema’s, de rest was improvisatie.” Marcel Musters en Elsie de Brauw geven gestalte aan een man en vrouw, die worstelen met zichzelf, hun (verbroken) relatie en hun zoon Isaac. Om tussen al dit (herkenbare en rake) dialooggeweld een goede balans te vinden, koos men ervoor een personage toe te voegen met een grote stilte om zich heen.
Persoonlijk
Deze werd gevonden in zoon Isaac, gespeeld door Stijn Koomen. “Stijn kwam vaker bij mij eten en vertelde me dan allerlei verhalen. Hij vertelde over een lichte vorm van teruggetrokkenheid en de drang om iets anders en spannends te doen.” ‘Eigenlijk dingen doen die niet mogen’, vult Stijn de regisseuse aan. De rol die Stijn speelt is dus vrij persoonlijk. Net zoals de hele film dat is, benadrukt De Jong. Stijn is tevreden met het geheel: “Ik vind het echt een prachtige film. Het contrast tussen geluid en stilte is perfect, en daar draait alles toch om.”
Hoofdpijn
Over de experimentele werkwijze heeft men een uitgesproken mening: die beviel goed. Marcel Musters vond het een uitdaging: “Het was een soort spel, steeds een stapje verder gaan”. Elsie de Brauw benadrukt vooral de moeilijkheidsgraad van een dergelijke werkwijze: “De eerste take moest eigenlijk goed gaan, want anders improviseer je het improviseren.” Musters knikt en herinnert zich opeens dat hij na elke draaidag hoofdpijn heeft gehad:. “Je wil dat het waar is, maar het is onzeker. Je hebt geen script om aan vast te houden, enkel een route. Het moet scherp en goed.”
Stijl
Voor De Jong was vooral de eerste draaidag spannend. Zou het lukken? Al snel werd echter duidelijk dat ze met de cast de juiste keuze had gemaakt en dat dat weinig tot geen problemen op zou leveren. Bleef alleen de vraag nog over welke stijl men moest kiezen. In samenwerking met cameraman Ton Peters werd besloten voor een experimentele stijl, met een grote focus op één van de twee hoofdrolspelers, en juist een (relatief) grote ruimte voor Stijn. Deze keuze levert indringende momenten op: je zit dicht op de emoties van de hoofdrolspelers en leeft snel met ze mee. De gekozen stijlvorm maakt het geheel emotioneler. De Jong: “Het gaat op deze manier over veel meer dan de gesprekken alleen. Je krijgt toegang tot veel meer zaken omtrent de personages.” Wel merkt ze op dat door deze werkwijze enkele fenomenale tegenshots niet gefilmd konden worden. Elk gesprek [de film bestaat grofweg uit drie gepsrekken, red.] werd zeven á acht keer opgenomen, met de focus op één van de spelers. Hoe goed of hoe slecht de tegenspeler ook speelde, hij of zij werd toch niet opgenomen.
Twee stoelen
Tussenstand gaat op 8 november in landelijke première. Een typische ‘kletsfilm’ is het – hoewel de synopsis en trailer dat misschien doen vermoeden – niet, daarvoor zijn de stijlkeuzes te interessant en is het spel te goed. Het geheel is herkenbaar en af en toe indringend. Zoals Elsie de Brauw het zegt: “Er zijn twee stoelen en een probleem, maar het gaat over veel meer dan de gesprekken alleen.”
Reacties zijn gesloten.