Als puber begon mijn cinefiele ik zich te ontwikkelen. Dat klinkt erger dan het is. Het is natuurlijk het woorddeel “fiel” wat het zo naar maakt. Zoals mijn Franse docente in Parijs zei tegen mij: ‘Alles wat in het Frans eindigt op “fiel” is negatief, behalve cinefiel, want daar val je niemand mee lastig.’ Dat is in zekere zin waar. Ik ben degene die als eerste last heeft van die cinefilie. Een van de bijwerkingen van cinefilie is bijvoorbeeld dat ik overal een film in zie.
Dit had ik al als puber, vooral als ik met de lelijkheid van mijn woonplaats Hoogvliet werd geconfronteerd. Hoogvliet is de meest zuidelijke deelgemeente van Rotterdam en ligt tegen Spijkenisse aan. Op zich een prima plek om op te groeien, maar het is er lelijk en saai. En als het ergens lelijk en saai is, dan is het als je puber bent lelijk en saai tot de macht honderd. Zo waande ik mij een vrouwelijke Billy Elliott. Qua omgeving dan, want balletten doe ik niet. Als ik zo snel mogelijk door de Vogelaarwijk racete, als ik in een verlaten winkelcentrumpje een goedkope spijkerbroek kocht, als ik tussen de grauwe huizenblokken naar school liep omdat mijn fiets weer eens gejat was. De beste setting was echter de Spijkenisserbrug. Daar moest ik overheen fietsen als ik naar de dichtstbijzijnde bioscoop wou. De Spijkenisserbrug biedt uitzicht over de Maas en op de Botlek, een haven en industriegebied. Ik haatte dat uitzicht. Ik had geen conditie en vond het niet eerlijk dat als ik me eindelijk die brug op had geploeterd ik werd gestraft met dit oerlelijke uitzicht.
Uit bovenstaande gegevens kunt u wel concluderen dat Hoogvliet de perfecte locatie is voor een deprimerende film. Dat moest de Belgische regisseur Christophe van Rompaey vast ook gedacht hebben, want hij draaide er de film Lena. En wat wil het toeval? Tegenover het huis van Beste Vriendin S.! S. woonde destijds in een bovenwoning tegenover een flatgebouw. Dat flatgebouw zou worden afgebroken, maar tijdens de langdurige periode dat het gebouw leegstond, werd de woning van hoofdpersoon Lena (prachtig debuut van Emma Levie) er gesitueerd. Een jaar daarvoor sloot het plaatselijk geboefte nog nachtelijk louche deals in dat gebouw, maar dat maakt het uiteraard nog spannender als filmlocatie.
Hoe raar is het om een locatie op het scherm te zien die je als je broekzak kent. Dat is als je opgroeit in hartje Amsterdam misschien net zo gewoon als een bruine boterham met kaas, maar als Hoogvliet de plek van je jeugd is, is het bijzonder. Lena kijkt uit het raam en wat ziet ze? De galerij van S.. De tuinstoelen van S. met de roze kussens. Het oervervelende buurjongetje van S. . De buurvrouw van S., die je nooit wou tegenkomen omdat zij zich dan geroepen voelde om drie uur onverstaanbare verhalen tegen je op te hangen. Dat was Lena’s plek, hoe erg Lena dat ook vindt. Dan vindt Lena de liefde en vlucht ze uit die deprimerende flat, naar het prachtige huis van haar geliefde (Niels Gomperts). Prachtig huis? Ja, een prachtig huis. Dat huis staat niet in Hoogvliet, dat weet ik zeker. Er zijn namelijk geen prachtige, deftige huizen in Hoogvliet.
Dat dondert niet natuurlijk. Dat is de realiteit van de filmpraktijk. De kwestie van het deftige huis was ook vrij gemakkelijk te negeren, want van een bepaald terugkerend element maakte mijn hart een sprongetje. Lena. Op haar scootertje. Op de Spijkenisserbrug. De opwinding! Zou Lena zich ook hebben opgewonden over de lelijkheid? Natuurlijk niet, ze had wel iets anders aan haar hoofd. Een moeder die haar liever kwijt dan rijk is, haar toch wat vreemde vriendje en zijn nog vreemdere vader (indrukwekkende rol van Jeroen Willems). En Lena hoefde die vervloekt brug ook niet op de fietsen, dat is de crux waarom zij zonder ergernis die brug overkomt.