Je hebt van die dagen. Uit geweest (en hoogstwaarschijnlijk teveel gedronken), tot laat een film gekeken of ‘gewoon nog geen zin om naar bed te gaan’. Terwijl je buiten de eerste vroege vogel naar z’n werk ziet fietsen, stap jij in bed, met als gevolg dat je ergens halverwege de middag wakker wordt. Nog niets aan de hand, zou je zeggen, ware het niet dat negen van de tien keer dagen als deze uitlopen op een hoop niksigheid en nietsdoenerij (nee, het is niet toegestaan deze woorden bij scrabble te gebruiken).
Je verplaatst om half drie ’s middags je lamlendigheid van je bed naar de bank, waar je al zappend de rest van de middag doorbrengt om er net voor etenstijd achter te komen dat je wel heel weinig gedaan hebt die middag. Maar je hebt de hele avond nog, denk je dan. Fout. De lamlendigheid zet ook ’s avonds door. Je verwoede pogingen om nog ‘iets’ te ondernemen worden de kop in gedrukt door televisie, danwel internet; dingen die altijd voor drogredenen zorgen om maar niets te hoeven doen. “Nog even dit artikel lezen”, of “nog even deze aflevering afkijken” zijn zomaar twee stemmetjes die op zulke momenten door mijn hoofd gaan.
En dan zit je zo weer de halve avond achter het internet, terwijl dat paper, dat al zo lang op je ligt te wachten, toch echt overmorgen af moet zijn. Maar naast je paper ligt toch die leuke dvd van Simon, die toch iets wulpser lonkt dan je paper. En dan is het zo weer twee uur ’s nachts, een mooie tijd om erachter te komen dat je toch echt iets moet gaan doen, maar er eigenlijk ‘de kracht niet meer voor hebt’. Waar dit betoog heen gaat? Het gaat weer terug, terug naar de nietsdoenerij-dag.
Want zo voelde het kijken van Wim Verstappens Dakota; een film die eigenlijk nergens over gaat. We zien Kees Brusse vooral bezig met schroefdopjes opendraaien, zijn vliegtuig bijtanken en vooral vliegen. Veel vliegen. Maar gek genoeg was het best aangenaam. Een film waarin eigenlijk niets gebeurt. Want zo zijn die dagen stiekem ook; eigenlijk behoorlijk irritant, maar af en toe best lekker.