Ergens had ik gehoopt dat de recensies van de documentaire ‘Paradiso’ er heel anders uit zouden zien. ‘Gedurfde keuze van filmmaker Jeroen Berkvens om geen woord vuil te maken aan het roemruchte verleden van Paradiso’ bijvoorbeeld, of ‘De geïnterviewde artiesten zijn eensgezind over optreden in Paradiso: het klinkt spannender dan het is’ of ‘Opvallend is het dat het woord ‘poptempel’ niet eenmaal valt’.
In plaats daarvan blijkt de documentaire volgens De Recensent precies wat je ervan verwacht: een ode aan de voormalige kerk, vol enthousiaste artiesten van vroeger en nu, vol mooie anekdotes ook en nostalgische terugblikken aan de tijden dat er nog wel eens een goede vechtpartij uitbrak. In splitscreen, dat wel, maar of dat nu het meest provocatieve is dat de documentairemaker had kunnen verzinnen?
Desondanks zal ik ‘Paradiso’ wel bezoeken. Gewoon, omdat ik in Paradiso van alles heb meegemaakt en er nog meer had willen beleven (Nirvana! Pink Floyd! Prince!). Ik ben vast niet de enige. Voorspelling: ‘Paradiso’ wordt een van de meest succesvolle documentaires van dit jaar, juist vanwege die voorspelbaarheid.