FILM
Eind jaren vijftig en begin jaren zestig – een periode waarin per jaar gemiddeld twee Nederlandse films in première gingen – kreeg de Nederlandse film met Bert Haanstra en Fons Rademakers eindelijk weer wat kleur en een eigen gezicht. Na de oorlog – toen de filmindustrie maar moeizaam op gang kwam – waren het vooral oudgedienden of buitenlandse regisseurs geweest die een poging hadden gewaagd een Nederlandse film te vervaardigen. Met Haanstra en Rademakers waren er eindelijk twee regisseurs uit een nieuwe generatie opgestaan. De eerste leverde met Fanfare (1958) en De Zaak M.P. (1960) twee bekwame komedies af en Rademakers liet met Dorp aan de Rivier (1958), Makkers staakt uw wild geraas (1960) en Het Mes (1961) eveneens zien een uitstekend regisseur te zijn.
De pers reageerde overwegend positief op de genoemde films en zowel Haanstra als Rademakers zagen hun werk veelvuldig geselecteerd worden voor buitenlandse festivals. Dit leverde zelfs een aantal bekroningen en prestigieuze nominaties op, waaronder een Zilveren Beer en een Oscar nominatie. Commercieel succesvol was echter alleen Fanfare geweest. De overige films boekten geen winst, of leden zelfs verlies. Producent Joop Landré, verantwoordelijk voor de laatste twee films van Rademakers, wilde nu wel eens een aantal films gaan maken die niet enkel artistiek, maar ook commercieel goed zouden scoren.
In navolging van de populaire Franse ‘policiers’, met voorop de immens populaire reeks rififi-films, lanceerde hij zo het idee voor de eerste Nederlandse ‘rififi’ – wat vrij vertaald ‘heibel in de onderwereld’ betekent. Als uitgangspunt koos Landré het boek ‘Schatgravers aan de Amstel’, van W.H. van Eemlandt, dat redelijk populair leesvoer bleek. Voor de regie dacht hij aan John Korporaal, die in Mexico voor ophef had gezorgd met zijn debuutfilm El Brazo Fuerte, over corruptie op regeringsniveau. Korporaal – die het filmvak in de jaren vijftig leerde in Italië – voelde er wel wat voor om terug te keren naar zijn vaderland en draaide met Rififi in Amsterdam zijn eerste meters film in Nederland.
Om de film aantrekkelijk te maken voor het grote publiek besloot men zoveel mogelijk bekende namen te arrangeren. Met de opkomst van het medium televisie was hun blik primair gericht op televisiesterren in opkomst. Maxim Hamel, Rijk de Gooijer, Willy Alberti, Anton Geesink en Jan Blaaser zijn slechts een aantal van de vele sterren die een rol in de film vertolken. Alberti wordt zelfs in de gelegenheid gesteld zijn lied ‘Kijk me nog eenmaal aan’ ten gehore te brengen en Geesink mag nog even wat judokagrollen tentoonstellen. Deze commerciële ingrepen maken van Rififi in Amsterdam vooral een rommelige en gekunstelde film.
De film opent met beelden van de gedetineerde Bert Oliemans – statisch gespeeld door Maxim Hamel – die wordt vrijgelaten uit de Amsterdamse gevangenis. Naar later blijkt heeft hij vier jaar gezeten voor diefstal van juwelen van een oud SS-er. De juwelen zijn echter nooit gevonden, daar Oliemans deze voor zijn arrestatie verstopt heeft. De onderwereld figuur ‘Blauwbaard’, met zijn kornuiten ‘De Bijenkorf’ en ‘Lauwe Freek’ (Bassie en Adriaan, iemand?), houdt hem dan ook nauwlettend in de gaten. Ook de politie houdt een oogje in het zeil. Vanzelfsprekend komen beide (overigens dunne, gekunstelde en rommelige) verhaallijnen samen en volgt er een ware climax, die echter zo knullig in elkaar is gezet dat er van enige spanning en overzichtelijkheid geen sprake kan zijn.
Met Eduard van der Enden achter de camera zijn de beelden grotendeels goed verzorgd, al laat hij dit keer na zijn stempel op het geheel te drukken zoals hem dat wel lukte bij bijvoorbeeld Monsieur Hawarden, Kort Amerikaans en Les Lèvres Rouges. Net als het scenario en de regie is ook het camerawerk vaak statisch en rommelig. De combinatie van deze drie factoren zorgt er dan ook voor dat de film dynamiek, maar vooral tempo mist en zo van de ene knullige scène naar de andere hobbelt. Het tempo en de overgang tussen de scènes ligt te laag om de kijker ook maar een moment in de getoonde handelingen te betrekken.
Dat Rififi in Amsterdam toch redelijk blijft boeien, heeft veel te maken met de aanblik van Amsterdam anno 1962 en de overwegend goede acteerprestaties. Ook de amusante bijrollen van met name Rijk de Gooijer en Anton Geesink zorgen voor veel plezier. De Gooijer omdat hij als gluiperd altijd in de smaak weet te vallen en Geesink omdat hij door zijn knullige en lompe verschijning een aantal scènes onbedoeld van een komische noot voorziet. Alleen al door zijn verschijning is Rififi in Amsterdam stiekem toch wel de moeite waard.
Waardering: ** half
BEELD
De film staat in de beeldverhouding 4:3 op de dvd. Rekening houdend met de leeftijd van de print maakt deze een goede indruk, ondanks dat het beeld regelmatig last heeft van beeldvuil in de vorm van spettertjes en filmspots. Ook verspringt het beeld zo nu en dan. Het zwartniveau is acceptabel, maar niet constant: de ene scène oogt donkerder of grijzer dan de andere.
GELUID
Het geluid staat in een Dolby Digital 2.0 (224 kb/s) track op de dvd. Op het geluid valt nagenoeg niks aan te merken. De enige kanttekening is het feit dat deze samen met het beeld af en toe verspringt.
EXTRA’S
Het menu van de dvd is statisch vormgegeven. De film is opgedeeld in acht hoofdstukken. Zoals het gros van de uitgaves in de Nederlandse Filmklassieker reeks treffen we ook bij Rififi in Amsterdam enkel tekstschermen en een fotogalerij aan. Via de tekstschermen wordt iets meer achtergrondinformatie gegeven over de productie en de foto’s tonen beelden die we ook al in de film zagen.
Speelduur
ca. 101 minuten
Distributie
TDM Entertainment
Filmmuseum
Release datum DVD
18 september 2007
Verpakking
Keepcase
Regio
2
Beeld
4:3 Fullscreen
Geluid
Dolby Digital 2.0 – Nederlands
Ondertiteling
Geen
Extra’s
Tekstschermen
Fotogalerie
Met dank aan TDM Entertainment voor het beschikbaar stellen van deze DVD !
Reacties zijn gesloten.