web analytics

C'est déjà l'été – Interview Martijn Maria Smits

Reacties zijn gesloten

“De regisseur moet weer meer macht krijgen.”

Vorig jaar won Martijn Maria Smits (1977) een Gouden Kalf voor zijn One Night Stand film Anvers, een rauw-realistische film over een gebroken gezin in hartje Antwerpen. Met C’est déjà l’été maakt hij zijn speelfilmdebuut. “Het is fascinerend om te zien hoe mensen die samen onder één dak wonen, toch zo langs elkaar heen kunnen leven.” 

Mistroostig
In C’est déjà l’été volgen we het uitzichtloze leven van een verscheurde familie. Jean is ontslagen uit een staalfabriek in Seraing, maar houdt dit uit schaamte verborgen voor zijn twee kinderen. Zijn dochter Marie (18) heeft een baby, de vader van het kind zit in de gevangenis. Haar leven is op het moment vrij chaotisch. Zijn zoon Benjamin (14) zou eigenlijk naar school moeten gaan maar brengt zijn tijd door met zijn vriendinnetje, met brommertjes, kattenkwaad en neppistolen.  “Ik heb een grote interesse in families en wat gedwongen relaties zijn. Het is fascinerend om te zien hoe mensen die samen onder één dak wonen, toch zo langs elkaar heen kunnen leven.”  

Dardenne
C’est déjà l’été
is een film die nog het meest doet denken aan het werk van de gebroeders Dardenne; we zien tobbende hoofdpersonages in een grauwe, mistroostige omgeving, rauw-realistisch gevangen door handheld-camerawerk en zonder veel opsmuk. Het is een vergelijking waarmee de regisseur al vaker geconfronteerd is en die hem tweeslachtige gevoelens bezorgt.

“Aan de ene kant is het een eer om met de gebroeders Dardenne vergeleken te worden,” vertelt Smits. “Tegelijkertijd zijn er echter grote verschillen, zo werk ik met non-acteurs, gebruik ik muziek en is mijn cameravoering heel anders. Maar ik ga niet ontkennen dat ze een grote rol hebben gespeeld in de manier waarop de film gemaakt is. Het soort neorealisme in hun film Rosetta (1999) sprak me erg aan.”

Toch benadrukt Smits dat er meer verschillen zijn dan overeenkomsten en dat er voor C’est déjà l’été meer voor de hand liggende invloeden aan te wijzen zijn. “In de film quote ik eerder hedendaagse filmmakers als Bruno Dumont (Flandres) en films als Gummo (1997, Harmony Korine). Dat zijn grotere inspiratiebronnen geweest dan de broertjes Dardenne.”

Idee
Het idee voor de film ontstond toen Smits een jaar doorbracht in het grauwe, troosteloze Waalse plaatsje Seraing. Hij besloot er zijn film te situeren en vond het grootste deel van zijn cast in de plaatselijke bevolking. “Ideeën voor films ontstaan bij mij meestal als ik in een bepalende periode in mijn leven zit. C’est déjà l’été is voortgekomen uit een nostalgisch gevoel, iets wat voorbij aan het gaan was. Seraing paste met haar rauwe muren, schoorstenen en de industrie perfect bij dat gevoel.”

Buitenland
Opvallend aan de twee fictiefilms van Smits tot dusver is het feit dat ze zich afspelen in het buitenland. “Als maker streef ik naar realisme en in het buitenland komt dit het beste tot uiting. Hier in Nederland is alles vertrouwd, maar als je voor het eerst in bijvoorbeeld Buenos Aires bent, komen je angsten en gevoelens het sterkste terug. Dat is voor iemand zoals ik, die erg vanuit zijn gevoel schrijft, belangrijk. Je hebt dan een onbevangen blik en merkt het ‘bijzondere’ sneller op.”

“Ondanks alle cultuurverschillen zie je toch dat mensen overal hetzelfde zijn,” gaat Smits verder. “Mensen met dezelfde gevoelens, verlangens en angsten. De verhalen die ik wil vertellen zijn dan ook universeel. Momenteel woon ik in Buenos Aires, waar ik graag een film wil maken over een Nederlander die in aanraking komt met een arm Argentijns meisje. Ik ben steeds op zoek naar iets nieuws.”

Nederland
Dat Smits vooral zijn heil zoekt in het buitenland heeft dus vooral te maken met zijn persoonlijke wensen en verlangens, al vindt hij niet dat het Nederlandse filmklimaat makers uitnodigt en aanmoedigt vooral veel te maken. “Er is in Nederland een gebrek aan goede producenten en filmmakers met lef. Ik voel me best eenzaam als filmmaker in Nederland. Het zou goed zijn als het Filmfonds ontmoetingen tussen makers zou arrangeren en stimuleren.”

“Als makers elkaar meer zouden stimuleren en beter samen  zouden werken, kan er iets moois ontstaan. De macht ligt nu te veel bij de producent en er is te weinig controle vanuit het Fonds wat er met het geld gedaan wordt. Misschien moet het Fonds zelf wel films gaan produceren, zodat het geld direct bij de makers terechtkomt en er geen tussenstation meer is in de vorm van een ‘onafhankelijke’ producent. De regisseur moet weer meer macht krijgen.”

C’est déjà l’été is vanaf 2 september te zien in de Nederlandse bioscopen.

Dit interview verscheen in oorspronkelijke vorm voor het eerst op Cinema.nl

Foto afkomstig uit interview CineuropaTV.