Hanro Smitsman maakte met Schemer zijn eerste bioscoopfilm sinds hij in 2000 afstudeerde aan de filmacademie. De film is geïnspireerd op de moord op de Nijmeegse tiener Maja Bradaric. Smitsman: ‘Je kunt elke anekdote of gebeurtenis op honderd verschillende manieren verfilmen, maar het gaat erom wat je wilt vertellen.’
Schemer beleefde zijn première vorige maand in San Sebastian. De reacties stemden de regisseur tevreden. ‘Ik wilde een universeel verhaal vertellen en gelukkig begrepen de mensen alles, ondanks dat ze ondertitels moesten lezen. Ze vertelden me dat die tekst niet nodig was, omdat ze zagen en voelden wat er in de hoofdpersonen omgaat. Een groter compliment kon ik niet krijgen.’
Bradaric
Schemer is geïnspireerd op de moord op de Nijmeegse tiener Maja Bradaric. Maar meer dan een inspiratiebron was de gebeurtenis niet, benadrukt Smitsman. ‘We hebben het gegeven direct weer losgelaten. In de media werd voortdurend gezocht naar een motief of antwoord, dat werkt immers bevredigend. Maar het zegt ook iets over ons, over onze drang om alles maar te willen verklaren, ook al verliezen we de nuance dan nogal eens uit het oog. Wat mij interesseerde was de hele groepsdynamiek, de interactie tussen mensen en de structuur die er in zo’n groep ontstaat. We zoeken niet naar een antwoord of motief, niet naar een waarheid. De waarheid bestaat namelijk niet, maar ontstaat altijd tijdens interactie tussen mensen. Daarom is het belangrijk dat je naar de ander blijkt kijken, hun perspectief volgt en probeert te begrijpen.’
Om de nabestaanden niet tegen de borst te stuiten, nam Smitsman wel contact met hen op en heeft hij ook, nu de film af is, weer een brief gestuurd. ‘We willen de moord niet exploiteren, maar laten zien hoe makkelijk zoiets kan gaan. Hoe snel een individu, of een groep, kan ontsporen.’ Veel feitelijke overeenkomsten, zoals het verbranden van het lijk van Maja, zul je in de film dan ook niet tegenkomen. ‘We kozen er bewust voor het lijk in een meer achter te laten. Niet alleen om afstand te bewaren, ook omdat water een belangrijke rol speelt in de film. Je kunt elke anekdote of gebeurtenis op honderd verschillende manieren verfilmen, maar het gaat erom wat je wilt vertellen. Je neemt een positie in en maakt bewuste keuzes.’
Jong talent
Door de jaren heen bouwde Smitsman een naam op als regisseur die oog heeft voor jong talent, en ook het beste uit ze naar boven weet te halen. Ook in Schemer is dit weer het geval. ‘Natuurlijk zijn een goede werksfeer en vertrouwen erg belangrijk, maar ik probeer acteurs kwetsbaar te laten zijn. Dat is het eerste waar ik naar kijk. Ik geloof in het gezicht waarmee iemand opstaat, zijn eigen gezicht. Geen gemaakt gezicht, zoals wanneer je buiten loopt of met iemand praat. Durft iemand zichzelf te zijn? Durf je echt iets door te laten schemeren? Daarna probeer ik ze zo te regisseren dat ze het ook echt gaan voelen. Iedereen praat wel eens slecht over iemand anders of laat iemand links liggen. Het besef dat zoiets verkeerd uit kan pakken, was best confronterend.’
Smitsman is ervan overtuigd dat in principe iedereen in staat is om te acteren. ‘Zolang je je maar bewust bent van de ander, hoe jij je tot iemand verhoudt. En hoe iets voelt,’ benadrukt de regisseur. ‘Je moet niet alleen maar met je verstand gaan spelen, vanuit een vooraf bedacht plan. In de film zit een scène met Melody Klaver, die haar vriendin moet vertellen dat ze het uit moet maken met haar vriend omdat hij vreemd is gegaan. Ik zei: “Je krijgt vijf minuten.” Dus Melody begon te praten en te praten, terwijl juist haar blik altijd zo sterk is. “Kijk d’r gewoon aan,” zei ik. Als jullie echt goede vriendinnen zijn en jullie kennen elkaar, zal ze meteen vragen wat er is. Je zegt vervolgens niets en draait je van haar af. “Wat is er?”, zal de vriendin nogmaals vragen. Waarop Melody weer wegkijkt en afwerend mompelt. Op dat moment heb je de volle aandacht van de kijker. Dan speel en voel je veel meer dan dat je rationeel bezig bent iemand over te halen. Je moet je bewust zijn van de positie die jij inneemt ten opzichte van de ander. Dat werkt het beste.”
Structuur
Schemer kent een opvallende structuur, waarbij de kijker het verhaal vanuit het perspectief van elk personage te zien krijgt. Hierdoor krijgen zowel de karakters als getoonde handelingen steeds meer kleur en diepte, wat de dramatiek en spanning stapsgewijs verhoogt. Het is niet de eerste keer dat Smitsman een verhaal op deze manier vertelt, ook zijn in Berlijn bekroonde korte film Raak maakt gebruik van deze structuur. Beide scenario’s schreef de regisseur samen met Anjet Daanje.
‘Raak is eigenlijk een vingeroefening geweest voor deze film. Daarin zie je ook verschillende perspectieven die elkaar steeds deels overlappen, en vervolgens wat het effect daarvan is. Na Raak wisten we dat we op eenzelfde wijze ook ooit een lange film wilden maken. Voor dit verhaal was dit de meest perfecte vorm die we konden bedenken. De structuur geeft meer diepgang. Door reacties van andere personages uit te stellen krijg je meer spanning en een soort heftigheid als alles in elkaar valt. Beetje bij beetje wordt steeds meer duidelijk en ontrafeld. Dat maakt het getoonde erger en erger.’
Schaven
Ondanks dat de structuur voor beide scenaristen bekend terrein was, duurde het jaren voor iedereen tevreden was met datgene wat op papier stond. ‘De eerste keer werd het scenario afgewezen’, vertelt Smitsman. ‘Men vond de karakters niet gelaagd genoeg. Hierop hebben we nog een aantal dingen toegevoegd. We hebben bijvoorbeeld, zonder zijn daad meteen te psychologiseren, de relatie van Ceasar met zijn moeder meer benadrukt. Hierdoor wordt goed duidelijk onder welke omstandigheden hij leeft. Ook wisselden we in eerdere scenarioversies vaker van perspectief, wat tot verwarring had kunnen leiden.’
Perfectionisme
Zoals het een echte Smitsman-film betaamt, bepaalt de inhoud van het verhaal de vorm. Buiten de vertelstructuur springt ook het camerawerk direct in het oog. De camera zit de personages dicht op de huid en dwaalt als een soort speurhond door de levens van de verschillende karakters. ‘We wilden een claustrofobisch effect bereiken. Bijna letterlijk in het eigen wereldje van elk afzonderlijk personage kruipen, want ze ze praten en leven eigenlijk allemaal langs elkaar heen. Ondanks dat ze vrijwel voortdurend bij elkaar zijn, zijn ze alleen maar met zichzelf bezig. Ze zien de ander niet.’
In de montage zorgde de gekozen vertelstructuur voor de nodige problemen. ‘Emotioneel wil je een geleidelijke schaal ervaren, maar chronologisch doe je dat niet. Dat was wel eens lastig. Ook moesten de overlappingen tussen de perspectiefwisselingen niet te ver uit elkaar liggen, dan werkt het niet meer. We wilden niet dat de film, zoals in veel mozaïekfilms het geval is, van ‘toeval’ of ‘kans’ aan elkaar hing, je moet dus steeds weer iets nieuws vertellen, anders haakt de kijker af. Dat was een enorme uitdaging.’ Een uitdaging die de regisseur ertoe dwong de oorspronkelijke premièredatum van de film (1 juli) te doen uitstellen. ‘Ik was toen nog niet tevreden. Ik wilde de tijd nemen voor de montage en het geluid, heb zelfs nog twee scènes herschreven en achteraf opnieuw gedraaid, omdat ze niet bleken te werken.’
Is perfectionisme dan iets wat Smitsman kenmerkt? ‘Ik wil vanaf nu wel heel precies zijn. Tot nu toe ben ik dat niet echt geweest. Ik heb dingen gedaan die ik beter had kunnen doen. Zoals De laatste Reis van Meneer van Leeuwen bijvoorbeeld. Ik ben blij dat veel mensen toch iets aan die film hadden, maar als verhalenverteller had ik beter een keuze kunnen maken. Gaat de film over het traumatische familieverleden of over hoe wij met bejaarden en dementie omgaan? Voor mij lag de nadruk meer op het verleden, voor medescenarist Paul Ruven meer op het dilemma in het heden.’
‘Misschien had ik nog veel verder moeten gaan in het sprookjesachtige, het feeërieke wat de film nu slechts een beetje in zich heeft. Dat sprookjeselement wilde ik een belangrijke rol geven, waardoor je dementie op een andere manier gaat zien. Maar die film moest gewoon gemaakt worden, dat was een opdracht. En daar leer je weer van.’ Spijt of jeukende handen (“had ik het maar zo gedaan”) heeft de regisseur echter nooit gehad. ‘Op een bepaald moment moet je projecten loslaten. Je moet verder met een nieuw project. Je moet leren. Iedereen is wel eens niet tevreden met wat hij gedaan heeft, maar soms ben je ook trots op iets wat je gemaakt hebt. Je moet verder en leren. Ik ben er ook nog lang niet. Ik heb wel het idee dat ik steeds beter word en meer leer, dat ik steeds beter begrijp waar ik naartoe wil. Wat ik wil vertellen en waarom. Ik hoop met de jaren hele mooie dingen af te leveren, waar we met zijn allen trots op kunnen zijn.’
Toekomst
‘Ik ga vanaf nu wel wat harder zijn voor mezelf. Ik hoop dat ik die ruimte kan innemen. Filmmaken is ook leven natuurlijk, het is geen hobby. Je moet er je brood mee verdienen. Je hoopt gewoon dat je op een bepaald moment een niveau bereikt waardoor mensen zoveel vertrouwen in je hebben dat je elk jaar minstens één film kan maken. Om dat te kunnen moet je ook meerdere projecten tegelijkertijd opzetten, dan heb je de meeste kans dat er eentje doorgaat. Ik werk nu aan tien projecten. Dat is veel, maar wel nodig.’
Ondanks uiteenlopende onderwerpen – zo werkt Smitsman aan een televisieserie over Tanja Nijmeijer, een adaptatie van het boek ‘Ik, Driss’ en een film gebaseerd op het boek ‘Waanzee’ dat gaat over Godsdienstwaanzin anno 1915 – hebben deze projecten één ding gemeen: Smitsman wil de kijker niet alleen entertainen, maar ook iets vertellen. ‘Ik vind het belangrijk dat je blijft kijken naar de ander. De waarheid manifesteert zich alleen tussen mensen en bestaat niet buiten mensen om. Dat is een soort devies van waaruit ik films maak. Dat hele gedoe van nu, zoeken naar de waarheid, vind ik vreselijk. De waarheid, of werkelijkheid, is altijd een interpretatie.’