web analytics

Interview Jelmar Hufen

Reacties zijn gesloten

“Het meest bewonder ik filmmakers die filmisch vertellen, die én veel inhoud én veel vorm in hun films stoppen.”

 

Voor een Paar Knikkers Meer is een korte film die sinds haar première al op vele filmfestivals in binnen- en vooral buitenland grote successen oogste. Neerlandsfilmdoek sprak met regisseur Jelmar Hufen over het ontstaansproces, zijn voorbeelden en de tijd na de première.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Voor een Paar Knikkers Meer vertelt het verhaal van vier kinderen die weggepest worden door twee ‘bully’s’ van hun favoriete speelpleintje. Hoe ben je bij het idee van Voor een paar knikkers meer gekomen?

 

Dat weet ik niet meer zo goed om eerlijk te zijn. Ideeën groeien gaandeweg en ik vergeet dan vaak wat het eerste zaadje was, waar alles startte. Wel zag ik als kind ooit een oude tv langs de weg staan, zo’n 5 km van mijn huis. Met een vriendje besloot ik het ding op te halen met een bolderkar. Nadat we ongeveer anderhalf uur met veel zorg bezig waren geweest om de tv naar huis te vervoeren, kwamen er 2 grote jongens die de tv kapot trapten. Het verslagen gevoel dat ik toen had heb ik wel in de film proberen te stoppen.

 

Er wordt weleens gezegd dat ‘goede’ films uit een bepaalde noodzaak ontstaan. Waarom vond je dat juist dit verhaal verteld diende te worden?

 

Ik wilde een kinderfilm maken die op een luchtige manier de vraag stelt wat je bereid bent op te geven voor dat wat je lief is. Als tienjarige vond ik echter veel kinderfilms zo kinderachtig. Ik had nooit het gevoel dat ze voor mij bedoeld waren. Ik wilde dan ook proberen de film zo te verpakken en ‘cool’ te maken dat ik ‘m zelf als 8 a 10 jarige ook leuk had gevonden. Ik hoop dat ik daar in geslaagd ben.

 

Als autodidact heb je waarschijnlijk een lange weg afgelegd om tot dee film te komen. Kun je iets vertellen over het ontstaansproces van de film?

 

Voor een paar knikkers meer is mijn debuut als regisseur. Na het gymnasium ben ik eigenlijk meteen in de film begonnen, onderaan de ladder, als crowd controller/bewaker. Je vraagt dan voorbijgangers aan het eind van de straat of ze even willen wachten zodat ze niet door het beeld lopen. Verschrikkelijk geestdodend werk, vooral omdat je niet aanwezig bent waar ’the magic happens’. Gelukkig zag iemand na een jaar hoe enthousiast ik was en vroeg mij of ik ‘runner’ wilde worden. En zo kwam eigenlijk van het ene baantje het andere. Daarna ben ik o.a. clapper/loader, video-assist en regie-assistent geweest bij speelfilms en allerlei andere producties (o.a. De Dominee en Vet Hard). Ik denk dat ik alle functies op de set wel gehad heb, behalve make-up. Dat moet ik misschien nog maar eens een keer doen. Haha.

 

Geld blijft altijd een groot struikelblok wanneer een film gemaakt gaat worden. Kun je iets vertellen over de financiering van de film?

 

De film is zonder steun van fondsen tot stand gekomen en volledig betaald uit mijn eigen zak. Gedurende de vier jaar dat ik als assistent werkte, legde ik iedere cent opzij voor mijn eigen project. Uiteindelijk had ik 10.000 euro gespaard – vraag me niet hoe, want ik verdiende bijna niets – en ben ik begonnen aan Voor een Paar Knikkers Meer. Dankzij de hartelijke steun van de crew en bedrijven als Kodak, Golden Eye en geluidsstudio FC Walvisch kon ik voor dit budget de film maken. Als ik alles had moeten afrekenen had de film 150.000 euro gekost dus ik ben hen daar allemaal nog steeds heel dankbaar voor.

 

In je film zijn veel knipogen naar en hommages aan andere films en filmmakers te zien. Welke films en filmmakers beschouw je als je grote voorbeelden?

 

Ik ben een ontzettende filmfreak en hou van veel verschillende soorten films en filmmakers. Het meest bewonder ik echter filmmakers die filmisch vertellen, die én veel inhoud én veel vorm in hun films stoppen. Regisseurs als Oliver Stone, Michael Mann en Ridley Scott maar ook Martin Scorsese, Michael Haneke en bijvoorbeeld de Coen Brothers bewonder ik erg. In Nederland is het toch vaak camera op de schouder en draaien maar, iets wat dan realisme genoemd wordt. Maar een hele bak ongefilterde ruis over je publiek storten heeft naar mijn smaak met realisme niks te maken. Pieter Kuipers is hier trouwens een hele prettige uitzondering op, vooral Van God Los vind ik erg goed.

 

Je noemt bij je invloeden vele mensen, behalve een heel belangrijke: Sergio Leone. Waarom koos je er juist niet voor om het geheel in western-stijl te draaien?

 

Hoewel dat misschien heel raar klinkt na het zien van Voor een Paar Knikkers Meer, maar de western of westernstijl was niet puur het uitgangspunt. Ik wilde stilistisch eigenlijk knipogen naar grote blockbusters, net als dat de verhaalstructuur dat doet. Gaandeweg realiseerde ik me echter hoezeer al die films beïnvloed zijn door die films en dat je vrij snel tegen Spaghetti Westerns aanschuurt. Ik flirt dan ook wel een beetje met het genre, maar je kunt in de film ook de stilistische invloeden van bijvoorbeeld Blade Runner en Saving Private Ryan terug vinden.

 

Hoe kwam je bij mensen als Aage Hollander (de cameraman) en de vier beroemde acteurs (Bracha van Doesburgh, Jack Wouterse, Halina Reijn en Victor Low) die de stemmen van de ouders verzorgden?

 

Aage en de meeste andere crewleden kende ik van mijn periode als Clapper/loader, regie-assistent en met Aage heb ik ooit toen hij nog op de academie zat een videofilmpje gedraaid dat helaas nooit is afgekomen. Aage en ik voelen elkaar heel goed aan en hij is een heel meegaand mens. Het is altijd erg prettig om met hem te mogen werken. Wat we nog steeds doen overigens. De vier bekende acteurs kende ik niet persoonlijk. Die heb ik gewoon opgebeld en gevraagd of ze mee wilden doen en dat wilden ze wel. Dat vind ik ook het geweldige aan Nederland, dat je je favoriete acteurs gewoon op kunt bellen. Je kunt je toch niet voorstellen dat je in Amerika George Clooney in je film wilt en dat dat ook echt lukt. Maar in Nederland doen acteurs gewoon belangeloos mee als je een goed verhaal hebt en/of heel enthousiast bent. Althans in mijn geval.

 

Als autodidact heb je nooit een filmopleiding gevolgd, alhoewel in de filmwereld de praktijk wellicht de beste leerschool is. In hoeverre heb je je echter laten adviseren door mensen die al een tijdje in het vak zitten?

 

Wijo Koek (de scenarist van o.a. afleveringen van Flodder en de film Vet Hard) ontmoette ik op de set van Vet hard. Hij heeft de eindversie van het script gelezen en daar zijn aardige visie op gegeven. Michiel Reichwein (editor) heeft een ruwe versie van de film gezien en daar zijn input opgegeven. Met Theo (Bierkens, cameraman) – die ik bij een aantal films geassisteerd had – heb ik een avond met Aage in het café gezeten om samen de look van de film te bespreken en hoe we dat het beste met onze beperkte middelen konden bereiken. Theo zit dankzij zijn jarenlange ervaring vol met kennis en leuke anekdotes. Het was dan ook een leerzame en gezellige avond.

 

Nog nooit kende een Nederlandse film zoveel succes op filmfestivals. Hoe zag de periode na de première er voor jou uit?

 

Na de première kwam eigenlijk meteen het Nederlands Film Festival en Cinekid, waar de film op beiden heel enthousiast ontvangen werd. Ook werd ik gebeld door een commercial maatschappij of ik voor hen reclames wilden komen regisseren. Dat wilde ik heel graag om meer ervaring op te doen. Sindsdien regisseer ik reclames, videoclips en bedrijfsfilms en heb ik mij bezig gehouden met de Film Festival tour van Voor een paar knikkers meer. Dat is een soort enorme sneeuwbal geworden die zichzelf steeds sneller voortstuwt. Nu, anderhalf jaar na de premiere lijkt het einde nog steeds niet in zicht. Op dit moment is de film geselecteerd voor meer dan 150 film festivals en heeft het 17 prijzen gewonnen. Hiermee is Voor een Paar Knikkers Meer de meest geselecteerde Nederlandse film ooit en laat het zelfs een lange films als Minoes – tot nu toe de meest succesvolle film op festivals – achter zich. De laatste maanden gaat er geen dag voorbij dat ik geen verzoek van festivals, distributeurs of media krijg. Best wel onwerkelijk om mee te maken, zeker als je bedenkt dat de film maar 11 minuten duurt.

 

Kun je al iets vertellen over toekomstige fictieprojecten?

 

Ik ben op dit moment druk bezig met een mini korte film van 2 min. Verder zijn er allerlei dingen in ontwikkeling maar daar kan ik nog niet zoveel over zeggen. Behalve dat ik denk dat ze heel mooi zullen worden.

 

Om dan toch iets meer te weten te komen over de dromen van de regisseur werd deze gevraagd naar zijn droomproject en met welke cast en crew hij deze zou willen maken.

 

Ik heb allerlei droomprojecten, maar ik vind het niet zo prettig om echt te praten over de dingen die ik wil gaan maken. Het verbreekt op één of andere manier de magie, als ik mensen toelaat in mijn onaffe ideeën. Ook hebben films vaak zo’n taai wordingsproces dat je nooit weet of ze ooit gemaakt zullen worden. Maar ik beloof je als ik mijn volgende project draai, is Neerlandsfilmdoek één van de eerste die het hoort.

 

Wat betreft droomacteurs. In Nederland bewonder ik o.a. Renée Soutendijk, Angela Schijf, Jack Wouterse, Huub Stapel en Carice van Houten. In het buitenland: Cate Blanchett, Anthony Hopkins, Christian Bale, Gary Oldman en bijv. Michael Gambon, Liam Neeson, Brendan Gleeson, Ciaran Hinds. Op één of andere manier ben ik dol op Ierse acteurs. In Hollywood films komen ze vaak in prachtige bijrollen langs waar je je ogen niet vanaf kunt houden, zo lekker. Het lijkt me geweldig om met hen een keer een mooie ensemble film te maken.

 

 

Neerlandsfilmdoek bedankt Jelmar Hufen en wenst hem veel succes bij zijn toekomstige projecten.

 

door: Matthijs Bockting