web analytics

Interview Will Wissink

Reacties zijn gesloten

“Ik zou mezelf niet willen beperken tot slechts één vaksegment. Het is juist fantastisch om met een pallet vol kleuren een film te ‘schilderen’.”

Woensdag 8 april gaat de frisse en vlotte jeugdfilm Mijn Vader is een Detective! van regisseur Will Wissink in première. Tien jaar geleden debuteerde Wissink in de bioscopen met het stadsdrama Dropouts, die op het Nederlands Film Festival direct genomineerd werd voor een Gouden Kalf voor Beste Film. Met Mijn Vader is een Detective! richt hij zich op de jeugd. “Het doel was om een coole, eigentijdse film voor kids te maken.”

Mijn Vader is een Detective!
Mijn Vader is een Detective! vertelt het verhaal van Sam, Sterre en Ortwin. Ze zijn al jaren bevriend. Met z’n drieën schieten ze Sam’s vader Max te hulp bij het zoeken naar een gestolen, zeldzame papegaai. Maar dan wordt Max tijdens hun speurtocht ontvoerd door een bende criminelen. De kids zetten een achtervolging in met een speedboot en belanden op een geheimzinnig forteiland.

Cast: Tjeerd Melchers als Sam, Rick Mackenbach als Ortwin, Jasmin Pasteuning als Sterre en Cees Geel als Sam
Scenario: Zebi Damen
Regie: Will Wissink
Producent: Will Wissink en Zebi Damen

Interview

Hoe kwam u op het idee voor de film?

Toen medeproducent en scenarioschrijfster Zebi Damen en ik twee jaar geleden samen voor Nickelodeon de spannende miniserie Het Mysterie van het Verborgen Slime maakten in het kader van de Kids Choice Awards stuitten we als locatie op het Forteiland te IJmuiden. De serie, waarin een volwassen presentator op zoek gaat naar kostbaar groen slijm, werd goed ontvangen door kids. We kregen dan ook vragen als: kunnen jullie geen spannende detective maken met kids in de hoofdrollen? En vragen van ouders als: vroeger had je Q en Q, kunnen jullie niet iets eigentijds voor kinderen maken? Een idee werd geboren … drie kids die zaken oplossen voor een ongetalenteerde detective vader. Intussen had ook het forteiland ons geïnspireerd. We waren het meteen eens dat het ook een spannende locatie voor onze eigen speelfilm zou vormen. Zebi is toen gelijk aan het script begonnen en heeft gebruik gemaakt van alles dat daar aanwezig was, zoals het loodsbootje, de heftruck, de mysterieuze gangen, etc. We hebben veel gebrainstormd over het verhaal, de stijl. Ik kon mijn ideeën er goed in kwijt. Het is echt fijn als een regisseur en schrijver vanaf het vroege begin nauw samenwerken.

Na uw debuutfilm Dropouts (1999) is dit een film in een heel ander genre, vanwaar die omslag?

In mijn ogen is het geen omslag. Zebi en ik hebben een aantal uiteenlopende projecten in diverse fases van ontwikkeling en financiering, waaronder meerdere maatschappelijk geëngageerde Engelstalige films en een psychologische thriller in de Amerikaanse ‘private prison industrie’. Mijn Vader is een Detective! was het meest eenvoudig en snelst te realiseren en ook een uitdaging, aangezien het genre jeugd-/familiespeelfilm voor ons nieuw was. Maar ja, eigenlijk zijn al die andere projecten ook uitdagingen. We houden er van om onze grenzen te verleggen en steeds weer iets anders te doen. Waarschijnlijk speelt het feit dat Zebi en ik een bijna vierjarig dochtertje hebben ook mee. Het zou vroeger niet zo snel in ons opgekomen zijn om een familiefilm te maken.

Sinds Dropouts is inmiddels bijna tien jaar verstreken. Wat heeft u in de tussentijd gedaan?

We hebben niet stil gezeten. De scripts van de projecten waar we momenteel mee bezig zijn, ook de Engelse en Amerikaanse, zijn allemaal op locatie ontwikkeld. We hebben diverse contacten gelegd en voeren nog steeds onderhandelingen met derden om die projecten gefinancierd te krijgen. Een moeizaam langdurig proces. Vooral het Amerikaanse project Susanville verloopt moeizaam. In Amerika heb je weinig aan een thriller als er geen bekende acteur aan verbonden is en dus kost zo’n film al snel veel geld.

Daarnaast hebben we ook documentaires gemaakt. Zo heb ik onder andere een anderhalf uur durende documentaire gemaakt over ‘Doe Maar’, en de zeer persoonlijke documentaire over mijn vader, getiteld: Mijn Vader is een Rocker! (inspirerende titel voor onze laatste speelfilm dus). Deze is door de VPRO uitgezonden in ‘Het Uur van de Wolf’. Ook heb ik heel veel gewerkt voor MTV, met name om feeling te houden met de jonge kijkers, hun leefstijl en muziek. Ook heb ik popconcerten geregisseerd voor onder andere Ali B, Kelis en Sean Paul. Zebi heeft intussen veel komedies voor anderen geschreven, waaronder Voetbalvrouwen,  en ook de verhaallijnen voor The London Whale voor de BBC.

Mijn Vader is een Detective! had een budget van ongeveer een miljoen euro, relatief weinig in vergelijking met genre-genoten …

We hebben Mijn vader is een Detective! nooit ingediend voor ontwikkeling of realiseringssubsidie. We wilden niet lang wachten, maar gewoon een film maken. Dan moet je inventief te werk gaan. Zo konden we bijvoorbeeld de opnamekosten beperken door het verhaal rondom een bestaande locatie te schrijven. En verder kregen we financiële steun uit het bedrijfsleven. Het idee en ook het script sprak ze aan: eindelijk weer eens een eigentijdse detective voor kids. De meeste investeerders waren zelf ook vaders.  Het was een verhaal waar ze zelf met hun kinderen naartoe zouden willen. Het feit dat het een speelfilmreeks zou kunnen worden, was natuurlijk ook commercieel aantrekkelijk. Dat moest ook wel, want we hebben de film voor 1/3e zelf gefinancierd en we willen niet weer zoals na Dropouts het grote risico lopen om jarenlang in de rode cijfers rond te zwemmen.

Verder  hebben we deze keer op voorhand een distributeur weten te vinden die het lef had om voor een script te gaan dat niet gebaseerd was op een bekend boek of succesvolle TV-serie. Bridge Entertainment Group heeft vanaf het begin af aan in het project geloofd en had daar ook een minimum garantee voor over. Dat is een voorschot dat je krijgt om daar deels je begroting mee te dichten, hetgeen later eerst wordt verrekend met onder andere de theateropbrengsten. Dat is een groot verschil met Dropouts, die pas een distributeur kreeg nadat die genomineerd werd voor Beste Film op het Nederlandse  Film Festival.

Vergt het regisseren van kinderen een andere aanpak?

Wij hebben de drie jonge hoofdrolspelers gecast uit zo’n 2500 kids. En dit zijn echt toppers. Ze waren niet alleen getalenteerd, maar ook verbazingwekkend professioneel. Het was ontzettend leuk om met ze te werken. Omdat ik zelf ook achter de camera stond, heeft Zebi vooraf alle scènes met ze geoefend. Ze kwamen volledig klaargestoomd op de set. Ik hoefde alleen nog maar een paar kleine puntjes op de i te zetten.

Voor een jeugdfilm gaat u af en toe best ver wat betreft ingrepen in beeld en geluid. Zo maakt u regelmatig gebruik van slow-motion beelden en een donker, dreigend sounddesign. Het geeft de film een meeslepende en grimmige sfeer mee en doet verlangen dat u snel een film maakt in het genre psychologische thriller/drama. Kon u volledig uw ei kwijt in deze productie? Werd u niet beperkt in de keuze voor de doelgroep?

Ja, die beperking was er wel. Bovendien is het ondoenlijk om een spannende avonturenfilm te maken die geschikt is voor kids van 6, maar ook van 14 jaar. Dat leeftijdsverschil is veel te groot. Dat gaat wel met een komedie of drama, maar niet met het genre dat wij voor ogen hadden. Want anders krijg je klachten dat het óf te kinderachtig is óf veel te eng. We schreven het script dan ook voor iedereen vanaf 9 jaar. Gelukkig is er net een nieuwe regeling in het leven geroepen die je film het stempel vanaf 9 jaar kan geven.  Bij het vervolg zijn de hoofdrolspelers weer een jaar ouder. De kijkers groeien als het ware met de jeugdige hoofdrolspelers mee.

En ja, ik sta natuurlijk te popelen om de psychologische thriller Susanville te regisseren. Die film is voor boven de 12 en dan kan ik auditief en visueel volledig uit mijn dak gaan wanneer het een spannende scene betreft. Zeker als ik dan ook nog eens een flink budget heb.  Daarentegen vond ik het ook oprecht leuk om Mijn Vader is een Detective! te maken. Kinderen zijn erg eerlijk. Je krijgt van hen de response die je verdient. Het houdt je jong van geest en de sfeer op de set is vrolijk.

In de film worden komische bijrollen verzorgd door onder andere Peter Faber en Peer Mascini. Hoe bent u bij hen terecht gekomen?

De meeste kende ik uit het verleden. Ik heb zo’n tweehonderd uur aan TV-series geregisseerd. Anderen heb ik gebeld en het script gestuurd. Ze vonden het een leuk verhaal, daar begint het mee. En Dropouts heeft natuurlijk ook geholpen. Ik heb ze de film laten zien.

U neemt veel zaken in eigen hand bij Mijn Vader is een Detective!. Naast de regie bent u ook verantwoordelijk geweest voor de montage en het camerawerk. Is dat een gevolg van het beperkte budget of wilt u zoveel mogelijk facetten van het filmmaken zelf onder controle houden?

Ik deed bij mijn allereerste film, De Duistere Planeet, ook heel veel zelf. Daarna ben ik op de Filmacademie afgestudeerd als cameraman/editor. Dat regisseren kwam iets later. Disciplines als montage, camera, regie, sounddesign heb ik bijna nooit gescheiden gezien. Ook bij mijn eerste speelfilm Dropouts niet. Het één heeft namelijk echt effect op het ander. Tijdens het regisseren voel ik intuïtief aan wat voor shots ik nodig heb om een bepaald ‘gevoel’ in de montage te bereiken, veelal weer in combinatie met muziek en sounddesign, wat mijn voorliefde is. Ik zou mezelf niet willen beperken tot slechts één vaksegment. Het is juist fantastisch om met een pallet vol kleuren een film te ‘schilderen’, waarin je soms combinaties of ‘uitstapjes’ kunt maken die de film een eigen gezicht geven. In die optiek voldoe ik meer als filmmaker dan als regisseur.

Voor Zebi geldt eigenlijk hetzelfde: ze is net zo breed ontwikkeld als ik, alleen weer op andere vlakken. We vullen elkaar goed aan en leren ook veel van elkaar. Ik hoop dat ze zelf ook ooit een film gaat regisseren met mij als cameraman. Die combinatie hebben we nog nooit gedaan en lijkt me echt een leuke uitdaging! Overigens is ons doel wel om straks meer te delegeren.  Want het is leuk om dingen onder controle te hebben, maar ook reuze vermoeiend. Zoiets houd je niet jarenlang vol.

Wat hoopt u dat de film met de kinderen doet?

Het doel was om een coole, eigentijdse film voor kids te maken en een boek uit te brengen waarin iets dieper kon worden ingegaan op de psychologie/karakters. Het scenario en boek zijn namelijk tegelijkertijd ontstaan. Enerzijds wilde ik een spannende film maken waar ik zelf als kind naar toe zou willen. Een avontuurlijke film met vaart en humor. En Zebi wilde een meisje erin dat net zo stoer was als de jongens en soms zelfs stoerder. En die verliefdheidperikelen, die zijn zo herkenbaar. Vol van iemand zijn, maar niks durven zeggen. In een vervolg gaan de jongens op dat gebied actie ondernemen. Dat kan heel grappig gaan uitpakken …

In 2000 sprak u zich in de Filmkrant uit over de conventionele aanpak van veel Nederlandse productiehuizen, omroepen en het filmfonds. Is er in negen jaar tijd veel veranderd of vindt u nog steeds dat er te veel ‘op safe’ gespeeld wordt?

Men speelt nog steeds erg op zeker. Veel projecten gaan nog steeds via de geëigende weg van fondsen, afwijzing door commissies, nog een keer indienen, etc.  Het zijn bijna altijd dezelfde productiehuizen die subsidie krijgen. Daar kwam het filmfonds nog eerlijk voor uit ook door gewoon twaalf productiehuizen aan te wijzen die volgens hen voorrang hebben. Maar dat idee is nu inmiddels ‘formeel’ van de baan. Het is een wereldje van ‘ons kent ons’.

Maar er zijn ook positieve veranderingen. Er zijn steeds meer mensen die gewoon een film maken. De suppletieregeling stimuleert dat. Want daar kan je naartoe met je script en je begroting en als je 2/3e van je financiering rond hebt, dan kun je er 1/3e bij krijgen. Zonder inhoudelijke bemoeienis. Wat wel jammer is, is dat die pot van 2009 na het eerste kwartaal al leeg was. Sommige producenten krikken bewust hun budget omhoog om zoveel mogelijk uit die regeling te trekken. Het zou beter zijn dat je als producent niet meer dan 500.000 uit die pot zou mogen hebben. Dan zou er genoeg overblijven voor andere filmmakers die dat geld ook zo hard nodig hebben.

Is het eigenlijk wel mogelijk een gezonde filmindustrie op poten te zetten?

Het blijft moeilijk in Nederland omdat het afzetgebied (de Nederlandse taal) zo klein is. Daarom zullen er altijd fondsen bestaan voor kleine artistieke films. Dat is goed, want die hebben ook bestaansrecht. Je ziet nu een aantal stevige productiehuizen die zich bijna geheel op commerciële jeugdfilms richten en die ook een geheel eigen publiek aan zich gebonden hebben. Dat is heel knap. Het zou natuurlijk fantastisch zijn als het ons ook lukt, want wij beogen met Mijn Vader is een Detective! een platform te creëren waarop we kunnen doorbouwen, opdat ook onze andere projecten van de grond komen.

Mijn Vader is een Detective! is vanaf 8 april te zien in de bioscoop. Voor meer informatie kunt u trecht op de website van de film en de website van de producent.