Ron Termaat debuteerde 11 jaar geleden met de komedie Lef. Sindsdien regisseerde hij series als Westenwind en De Hoofdprijs. Zijn tweede lange speelfilm Kom niet aan mijn Kinderen is gebaseerd op het autobiografische boek van Janneke Schoonhoven, wier kinderen in 2004 ontvoerd werden naar Syrië. De film draait vanaf deze week in de bioscoop.
– Wat sprak u aan in dit verhaal?
De belangrijkste reden is dat het een heel heftig en hartverscheurend verhaal is. Als je je probeert voor te stellen hoe het is als je kinderen naar het buitenland worden ontvoerd, en niet weet hoe het met ze gaat of wat er gebeurt, is dat verschrikkelijk. Dit verhaal heeft eigenlijk al heel veel elementen waar je een prachtige film van kan maken. Kinderen die zelf proberen te ontsnappen, twee culturen die met elkaar clashen. Aan de ene kant heb je het verhaal van Janneke, die haar kinderen kwijt is en alles uit de kast haalt om haar kinderen terug te krijgen. Aan de andere kant heb je haar man, die met zijn cultuur en de druk van zijn familie zit, en tegen beter weten in probeert op een geforceerde manier om het gezin bij elkaar te krijgen.
– Was het nodig om sommige elementen voor de verfilming aan te passen?
Sommige dingen zijn compacter gemaakt. Het is natuurlijk een hele gecompliceerde geschiedenis die aan het echte verhaal vooraf gaat, maar dat kun je niet in anderhalf uur vertellen.
– Het lijkt er ook op dat de positie van de vader, de ontvoerder, meer genuanceerd is dan in het boek.
Ja, dat klopt. Ik vond dat de kijker moest kunnen begrijpen wat zijn motivaties zijn. Je kunt hem natuurlijk ook alleen wegzetten als de slechterik, en dan wordt het een soort thriller. Maar ik wilde wat dichter bij de realiteit blijven.
– Wat vond Janneke Schoonhoven daar zelf van?
Ze was er heel blij mee. Als hij alleen als slechterik was neergezet, ga je je ook afvragen waarom het hoofdpersonage überhaupt met hem getrouwd is geweest en kinderen van hem heeft. Ook de kinderen van Janneke waren er wel blij mee. Ondanks alles wat er is gebeurd, hebben ze nog steeds contact met hun vader en zouden ze niet blij zijn als hij als een ‘creep’ neergezet zou worden.
– Uw debuutfilm Lef kwam uit in 1999. Waarom is er zo veel tijd overheen gegaan om een tweede speelfilm te maken?
Ik heb heel wat plannen geprobeerd van de grond te tillen, maar er zijn zo veel andere filmmakers die ook goede ideeën hebben. Het is gewoon heel moeilijk om een film rond te krijgen. Intussen moest thuis de schoorsteen roken, dus heb ik heel veel televisieseries gedaan. Dat is ook heel leuk om te doen, maar dan ben je toch weer een half jaar bezig en heb je geen tijd meer om aan een film te werken. Dat is een beetje het lastige in Nederland: je moet je brood verdienen, maar je hebt ook de droom om films te maken.
– Zou u alleen maar films maken als dat zou kunnen?
Ja, ik vind films maken nog leuker dan series maken.
– Waar zit dat verschil in?
Er is meer tijd om een goed script te schrijven en om het goed voor te bereiden. Er is iets meer geld voor, meer draaidagen. Je kunt het ook meer naar je eigen hand zetten, je eigen stempel erop drukken. In series gaat het meer om een concept dat al is vastgelegd en waar je je aan moet aanpassen.
– Staan er al nieuwe films in de planning?
Ja, er zijn altijd wel weer nieuwe verhalen die op mijn pad komen die ik graag zou willen maken. Ik heb een serie in Argentinië gemaakt en ik wil nu graag daar een film maken. Het moet iets zeer realistisch worden, dat ook wel iets vertelt over de tijd waarin we leven. Maar verder is het echt nog te vroeg om daar meer over te kunnen zeggen.
Kom niet aan mijn Kinderen draait vanaf vandaag in de Nederlandse bioscopen.