web analytics

Tom Fassaert: ‘Ik voel me heel zwak als ik naar Emilienne kijk’

Reacties zijn gesloten

Een interview met regisseur Tom Fassaert over zijn film De Engel van Doel

‘Ik ben verliefd op ze allebei,’ zegt regisseur Tom Fassaert (1979) over Emilienne en pastoor Verstraete, de hoofdpersonen van De Engel van Doel. ‘Dat de pastoor met de dokter toch een grapje maakt, terwijl hij weet dat de chemo gestopt is en dat hij dood gaat. Dat Emilienne niet weg gaat uit Doel. Waarom gaat ze niet weg, zoals haar vriendinnen? Waarom doet ze dat zichzelf aan, want het doet haar alleen maar pijn. Wat voor zin heeft het?’

We hebben afgesproken in café ’t Blaauwe Hooft in Amsterdam. Verwarring in het begin, toen ik de verkeerde man hartelijk begroette als Tom – de frons op zijn voorhoofd maakte snel duidelijk hoe het zat – en van een bruinharige bij de donkerblonde man belandde die zich wel als Tom voorstelt. Een zwart-wit foto verhult veel verschillen: daar moeten we het straks nog maar over hebben, stellen we vast.

‘Ik heb een ontzettende angst voor de dood. Die angst zit al generaties lang in mijn familie. Mijn vader vertelde me dat ik al vanaf mijn vierde of vijfde over hun dood begon. Dat eindigende, daar zit ik heel erg aan vast. Iedere beslissing heeft consequenties, voert je een bepaalde richting in, waardoor een ander pad wordt afgesloten. We zitten allemaal echt gevangen, dat maakt me treurig – al betekent dat niet dat je niets kunt ondernemen in  het leven. Emilienne is een optimistische gevangene die levenslang heeft: zo kijk ik naar haar. Pastoor Verstraete’s dood is nabij. Maar ondanks dat hebben ze de kracht, hoop en ambitie om zich daar tegen te verzetten – daar ben ik wel jaloers op.’

In december 2005 filmt Tom met Daniël Bouquet (camera) en Victor Horstink (geluid) een maand lang in Doel bij Emilienne en pastoor Verstraete. De stijl van de korte documentaire Doel Leeft, het eindresultaat, werd het dogma voor het draaien van De Engel van Doel. Het vervolg moest wat Tom betreft gemaakt worden, omdat de sloop van Doel er nu – na veertig jaar van aankondigingen – echt aan zat te komen.

‘Ik wilde een echte ontwikkeling laten zien, niet een geconstrueerde, wat veel documentairemakers doen door tijdgebrek. Ik had jaren de tijd, zou het desnoods op eigen geld doen. Maar het was erg lastig om te voorspellen wat er ging gebeuren. Wanneer roep je iedereen bijeen om te gaan filmen? En op reacties – vooral van Emilienne – valt niet te anticiperen. Een voorbeeld? In de eerste draaiweek van De Engel werd er gesloopt: Emilienne brak. Dat hadden we niet verwacht. We dachten: mooi, dat we dat toch op film hebben, en we vermoedden dat er vanaf nu iets bij haar zou zijn veranderd. De dag erna zat Emilienne weer als vanouds aan tafel: alsof er niets was gebeurd. Je rol als documentairemaker is ook dubbel: persoonlijk wil je natuurlijk het beste, maar als filmmaker hoop je het tegenovergestelde – dat ik dat indirect meebreng vind ik het vervelende aan mijn vak. Toen Emilienne het nieuws hoorde dat ze nog 5-6 jaar mocht blijven wonen, dacht ik alleen maar ‘o nee – dan gaat er dus nog 5 of 6 jaar niets gebeuren’. Gelukkig voor de film kwam de brief later nog.’

‘Die ontwikkeling in De Engel is er eigenlijk één van niks: het leven kabbelt door, maar er zou iets kunnen gebeuren. Wat dat is, dat zie je niet: het zwaard van Damocles. Emilienne ontwikkelt zich als karakter heel miniem, maar om haar heen verandert alles. Die veranderende context geeft kleur aan Emilienne. Daarom gebruiken we geen beelden van de veranderende omgeving: die moet zichtbaar worden via haar. Zoiets kun je alleen maar zichtbaar maken als je veel tijd hebt. Het is alsof je een film maakt in een foto: het leven lijkt stil te staan, maar als je ver inzoomt gaan dingen je opvallen die je anders niet ziet – ze wijzen op het begin van een verandering. Die vaste beeldkaders dwingen je om geconcentreerd te kijken: iedere beweging, elk geluid krijgt betekenis. We stonden op de kerktoren een keer langer dan een half uur te kijken voordat er iets bewoog in beeld.

‘Het is een echte crewfilm, die met vrienden en een enorm commitment gemaakt is. Tijdens het draaien werkte iedereen voor de helft van de dagprijs, anders kun je zo’n film niet maken. Diderik Evers (camera), Victor (geluid) en ik overleggen voortdurend tijdens het draaien, vaak ’s avonds tijdens het eten. Wat gaan we morgen draaien, hoe gaan we dat doen, wat is belangrijk voor het verhaal? We woonden tijdens draaiperioden in een oud monument in Doel, een spookhuis. Af en toe sliep ik bij Emilienne.’

Diderik komt binnen in het café. Hij schuift bij ons aan, samen met een andere jaargenoot van de filmacademie.

‘Een heel succesvol jaar’, zegt hij, nadat Tom hem introduceert als jaargenoot, vriend en cameraman van De Engel. Schertsend: ‘Na onze lichting is er door een aantal betrokken instellingen gesproken over het opheffen van de opleiding.’ ‘In plaats daarvan worden er dan nog cursussen aangeboden’, vult Tom aan.

Diderik beschrijft een typische draaidag.

‘’s Ochtends komt de crew  binnen bij Emilienne.  Ze protesteert: “We gaan niet filmen he, niet filmen!”. Dan loopt Viktor naar haar toe om een zender te plaatsen. “Moet dat nou echt?”, roept Emilienne. Dan is er koffie, is het lunchtijd, wordt er wat gegeten. Dan komt er iemand binnen. Tom vraagt kort iets, de vrouwen reageren eerst op Tom, draaien weg en praten er samen over verder. Na een tijdje filmen valt het gesprek in herhaling. De crew zegt “nou we gaan even lopen”, waarop Emilienne roept: “Maar jullie gingen toch filmen?”. Maar alle scènes zijn al gedraaid.’

Tom: ‘Emilienne voelde echt als een familielid. Ik was me ervan bewust dat ik daardoor minder geneigd was om vast te houden aan de door ons gestelde dogma’s. In het begin was ik ervan overtuigd dat ik alleen wilde volgen als filmmaker – ‘fly on the wall’ wilde zijn. Maar de behoefte als filmmaker afwezig te zijn, viel weg naarmate dat we er langer waren. Het moment dat Emilienne oogcontact maakt met ons als ze bij het graf van haar man staat en zegt “kon je maar iets terugzeggen,” dat heb ik in Doel Leeft weggesneden uit montage: het paste niet in het dogma. In De Engel heb ik het er juist in gelaten. Ze ging het daarna vaker doen, het ging zelfs zover dat ze een hele uitleg gaf naar de camera over haar make-up en kleren vooraf aan het bezoek bij de burgemeester. Ik hoopte dat het zou gebeuren, want het toont op een heel subtiel niveau: wij zijn haar enige constante factor in haar leven. Aan het eind van de film nemen we dan ook letterlijk afstand van haar.’

Hoewel Victor (geluid) er niet bij zit, willen Tom en Diderik zijn aandeel in de film graag onderstrepen. ‘Geluid is alles,’ zeggen ze. ‘Victor trekt je aan je mouw tijdens het filmen. Dan wijst hij ergens achter je in de richting van het geluid: een klepperend raam, zandgeritsel. Dingen die je zelf niet opgemerkt hebt omdat je alleen maar in dat beeldkader van de camera kijkt. Geluid maakt de omgeving.’

Tom: ‘Als het geluid weg is, is de ziel weg: daar ben ik van overtuigd. Wat er over blijft is rationeel. Neem de foto van het napalm meisje (Nick Ut, 1972): ik durf te zeggen dat zelfs zo’n beeld een beroep doet op verstand, maar dat je het niet voelt. Ik luister naar muziek tijdens het schrijven, voor en na het draaien, rondom de montage. Helemaal aan het begin van deze film luisterde ik naar Ligeti (hongaarse componist), een stuk met hoornblazers. Het was exact wat ik zocht: deze sfeer, dit verhaal, wilde ik laten zien. Mijn research doe ik ook aan de hand van muziek, foto’s, locaties – niet het verhaal of de personages. Sfeer is de blauwdruk voor mijn films.’

De Jury in Berlijn karakteriseert De Engel van Doel als scherp en zacht tegelijk.

‘De film had veel harder kunnen zijn. Als ik dat beeld van Emilienne die recht voor de camera inhaleert niet op had laten volgen door de scène bij de dokter – een scène over haar rookgewoonten, waarin ze heel sterk en koppig is – dan had het geen betekenis, was het puur voor het effect. De balans tussen vervreemding en intimiteit komt terug op de ethiek van de maker. Regisseur Ulrich Seidl gaat heel ver door in die vervreemding – soms te ver, vind ik. Roy Andersson doet dat in Songs From the Second Floor (2000) ook, maar hij maakt fictie, dat is een groot verschil. Voor mij is het een absolute voorwaarde dat de hoofdpersonen in de film zich herkennen. Mocht dat niet zo zijn – dat is nog nooit gebeurd, dus dat is speculatie – dan denk ik dat ik de film niet uitbreng.’

‘De grootste les bij het maken van de De Engel? Geduld,’ zegt Tom. ‘Dat was voor ons allemaal een leerschool’. Diderik voegt eraan toe dat Tom daar veel beter in is dan hij: ‘Als we buiten een rondje gaan lopen, dan staat Tom makkelijk vijf keer twintig minuten met iemand te praten’. Tom: ‘Het is een manier om scherp te blijven. Na vijf jaar is de kans groot dat je je niet meer bewust bent van wat je ziet. Dan zegt iemand uit de crew ineens: “ja, maar die grafitti hier hebben we nog niet één keer opgenomen”.’ Diderik: ‘Die hadden we een jaar jaar lang helemaal genegeerd. Tijdens de montage zijn er beelden van krakers en grafitti bijgedraaid. Die waren hard nodig, want het had allemaal z’n weerslag op Emilienne: dat ze zich ervan afkeert, zegt veel over haar. Het gevaar is dat je zo bekend raakt met Emilienne’s leven, dat je als crew dezelfde rol gaat innemen.’

En het volgende project?

Eigenlijk moet ik nu stoppen,’ zegt Tom. ‘Ik heb alles wat ik denk en voel bij elkaar gebracht in deze film. Na het maken van Doel Leeft ontmoette ik Stephan Vanfleteren, een Belgisch fotograaf die ik heel erg bewonder. Hij stelde al snel vast: we zijn bloedbroeders. Dat bedoel ik: alles is rond. Maar ik ga een nieuwe film maken, sterker nog, ik heb al wat scènes gedraaid. Het wordt totaal anders, persoonlijk en ik draai hem alleen. Hij gaat over mijn familie. Emilienne is als een familielid geworden voor me tijdens de draaiperiode van De Engel van Doel. Ik ging me daardoor vragen stellen over mijn eigen familie.’

Inspiratiebronnen voor de documentaire:
Henri Cartier Bresson (1908 – 2004), fotograaf
Stephan Vanfleteren (1969), fotograaf
György Ligeti (1923), componist
Michel Houellebecq – Mogelijkheid van een Eiland (2005)
Ingmar Bergman – Herfstsonate (1978)
Lajos Egri – The Art of Dramatic Writing (1946)

De Engel van Doel draait vanaf 31 maart in de Nederlandse bioscopen.