web analytics

George Sluizer – een carrière vol pieken en dalen

Reacties zijn gesloten

De tachtigjarige George Sluizer heeft een onstuimige carrière achter zich liggen. In de ruim vijftig jaar dat hij actief is als filmmaker boekte hij grote successen, maar moest hij zich door minstens zoveel tegenslagen vechten. Het Nederlands Film Festival eert de regisseur dit jaar met een uitgebreide selectie van zijn werk. 

Sluizer begon zijn leven als regisseur met een veelbelovende aanloop. Aan de filmacademie in Frankrijk kreeg de jonge filmmaker les van grootheden als Jean Renoir en Alain Resnais, en toen hij later weer naar Nederland vertrok kwam hij in contact met Bert Haanstra, bij wie hij als regieassistent meewerkte aan Fanfare. Haanstra wilde vervolgens een documentaire op poten zetten, maar besloot zich later toch volledig te storten op De Zaak M.P.. Sluizer mocht Haanstra’s klus overnemen en maakte zo in 1961 zijn eerste documentaire, Lage Landen, waar hij prompt de Staatsprijs voor Filmkunst voor ontving.

Speelfilms
Na nog een aantal korte en lange documentaires te hebben gemaakt, koos Sluizer in 1972 voor een nieuwe stap. Met een Portugees gedicht als basis maakte hij zijn speelfilmdbuut:  João en het Mes, een sfeervol en fraai gefilmd liefdesdrama dat zich afspeelt in de binnenlanden van Brazilië. Het drama bezorgde de cineast internationale erkenning. In Brazilië won de film een scala aan prijzen, maar doordat Sluizer zich voor de moeizame financiering had ingelaten met een maffia-organisatie, zag hij niets van het prijzengeld terug.

Sluizer liet zich niet uit het veld slaan en nam voor zijn volgende regieklus een Nederlands werk onder handen. Met een internationale cast, waaronder Anthony Perkins (Psycho), had de Mulisch-verfilming Twee Vrouwen voor een groot succes moeten zorgen, maar dat bleef uit. Sluizers hoogtijdagen als speelfilmregisseur moesten nog komen.

Als producent ging het hem in die tijd meer voor de wind. Buiten zijn eigen werk werd hij bijvoorbeeld ingehuurd om Werner Herzogs Fitzcarraldo uit het slop te trekken. Dat lukte met overtuiging, hoewel het ook net zo goed de verkeerde kant op had kunnen slaan. Hoofdrolspeler Klaus Kinski werd op de set zo kwaad dat hij probeerde om met een vork Sluizers ogen uit te steken. Het zegt uiteraard iets over de Duitse acteur, maar ook wel wat over Sluizer, die vaker in zijn carrière heeft laten zien dat hij niet bang is voor een rigoureuze aanpak.

Dat bleek ook wel toen hij na Red Desert Penitentiary -een matig succes- aan de boekverfilming van Tim Krabbés Het Gouden Ei begon. Voor Spoorloos ging hij opnieuw in zee met de maffia -ditmaal de Franse- en deed hij er alles aan om het uiterste uit zijn acteurs naar boven te halen. Om de paranoia van het hoofdpersonage zo overtuigend mogelijk te laten overkomen, sloot hij voor een cruciale scène Gène Bervoets drie uur op in een kist voordat hij de camera liet draaien.

Internationaal
En dat werkte. Spoorloos is tot op de dag van vandaag een van de beste Nederlandse thrillers ooit. De film werd bekroond met het belangrijkste Gouden Kalf en kreeg lovende kritieken. Stanley Kubrick belde Sluizer zelfs op om te vertellen dat hij het de meest beangstigende film vond die hij ooit had gezien. Het internationale succes zorgde niet veel later voor Sluizers ticket naar Hollywood. Daar maakte hij een remake, The Vanishing, die onder het toeziend oog van grote studio’s moest worden voorzien van een ander einde. Voor de liefhebbers van Spoorloos zal het een teleurstelling zijn geweest, maar de opbrengsten waren redelijk, dus mocht hij een nieuwe stap zetten in de Amerikaanse filmwereld. Dat werd Dark Blood.

Wat begon als een droomproject eindigde in een drama toen hoofdrolspeler River Phoenix (een van de meest belovende acteurs van dat moment) stierf aan een overdosis, slechts tien dagen voordat het filmen zou worden afgerond. De regisseur was er kapot van, vertelt hij in een interview met Cinema.nl: “Na Rivers dood heb ik zeker een jaar gedacht: ‘Ik kap ermee’.” Het geschoten materiaal werd opgeborgen en zou het daglicht nooit meer hebben gezien als Sluizer niet had ingegrepen. Op het nippertje wist hij de filmrollen van vernietiging te redden door alles uit de kluis van de verzekeraar te laten stelen.

Lange tijd liet hij Dark Blood voor wat het was. Een paar keer probeerde hij het nog met nieuwe projecten in Hollywood, maar daar zat niets bij wat een blijvende indruk maakte. Sluizers carrière leek tragisch als een nachtkaars uit te gaan. En dat had niet veel gescheeld, want in 2007 werd de maker getroffen door een slagaderbreuk die hem naar het randje van de dood bracht. Wonder boven wonder kon hij het navertellen, maar niet zonder blijvende schade. Sluizer is sindsdien invalide en besefte dat hij waarschijnlijk niet veel tijd meer had.

Einde in zicht
Hij besloot door te zetten en af te ronden wat hij nog kon. Voor zijn documentaire Homeland uit 2009 keerde hij voor de laatste keer terug naar de twee Palestijnse families die hij in een tijdsbestek van bijna veertig jaar al tweemaal eerder had geportretteerd. En begin dit jaar trok hij Dark Blood uit de kast, om na negentien jaar eindelijk het noodlottige project af te kunnen sluiten. De thriller gaat dit Nederlands Film Festival voor het eerst draaien. En misschien ook wel voor het laatst, want het is maar de vraag of een distributie erin zit, gezien de manier waarop Sluizer in 1993 het materiaal in handen kreeg.

Met negentien jaar vertraging doet Dark Blood dit jaar wel mee aan de Gouden Kalf-competitie. Het zou toch wat zijn als de jury hem bekroont. Een mooie afsluiting van Sluizers bewogen en moeizame project, en tegelijkertijd ook van zijn carrière. En daarna natuurlijk hopen dat de film ook nog voor het grote publiek beschikbaar wordt.

Foto: Mark Kohn

Reacties zijn gesloten.