web analytics

Smaakmakers: De Kleine Blonde Dood

Reacties zijn gesloten

Actrice Anna Drijver praat vanavond met Jan Eilander over haar favoriete films, waarvan er aansluitend een wordt vertoond in bioscoop Rembrandt. Ze koos voor De Kleine Blonde Dood, geregisseerd door Jean van de Velde.

De Kleine Blonde Dood (1993)
Geregisseerd door Jean van de Velde
met Antonie Kamerling, Olivier Tuinier, Loes Wouterson, e.v.a.

De dichter Valentijn komt weer in contact met zijn vroegere juf Mieke. Ze krijgen een kortstondige relatie en later blijkt Mieke zwanger te zijn. Valentijn heeft geen zin om zijn verantwoordelijkheid te nemen en laat haar in de steek. Maar als hij later zijn zoon leert kennen ontwikkelt zich toch een band tussen de twee.

‘Ziel verkocht aan de duivel’
Boudewijn Büch publiceerde in 1985 de autobiografische roman ‘De Kleine Blonde Dood’. Slechts twee weken na het verschijnen van de roman trachtte Rob Houwer de filmrechten te bemachtigen. ‘Je doet maar’, zei Büch. ‘Ik bemoei me er niet mee, als je van de vaderfiguur maar geen nazi maakt.’ Later keek Büch heel anders tegen de verfilming aan en vertelde dat hij voor een schamel bedrag (ongeveer 18.000 euro) zijn ziel verkocht had aan de duivel. De film stond volgens Büch te ver van het oorspronkelijke verhaal en gedurende de productie lag hij al meerdere malen overhoop met de makers.

Grootse plannen
Producent Rob Houwer had grootse plannen. Voor de titelrol dacht hij aan de toen populaire Danny de Munck. Büch had echter als een van de twee clausules in het contract laten opnemen dat De Munck onder geen beding de hoofdrol mocht gaan spelen. De andere clausule betrof de wens van de schrijver om niet op de première aanwezig te hoeven zijn.  Ook over degene die het scenario zou gaan schrijven, verschilden producent en schrijver van mening. De eerste wilde een treatment laten schrijven door Dirk Ayelt Kooiman (De Dream, De Smaak van Water), terwijl Büch Marc Nelissen (In voor en tegenspoed) al aan het werk had gezet.

Verschillen
Het schrijven van een scenario bleek echter moeilijker dan gedacht. Jaren gingen voorbij zonder dat Houwer een geschikt scenario onder ogen kreeg. Pas toen Van de Velde erbij werd gehaald, gebeurde er iets. Hij concentreerde zich meer op de relatie tussen Valentijn en Mickey in plaats van op de gebeurtenissen in het verleden tussen Valentijn en diens vader. Van de Velde zag in de eerste relatie in emotioneel opzicht meer mogelijkheden. Ook verkleinde hij het aandeel van de gemankeerde jeugd van de schrijver behoorlijk en is naar de uitgesproken homoseksualiteit van de hoofdpersoon slechts sporadisch een verwijzing terug te vinden. Büch probeerde met emotionele optredens in diverse interviews de makers te overtuigen om de filmplannen (voorlopig) op te bergen, maar Van de Velde en Houwer gingen door.

Chemie
Voor de hoofdrollen arrangeerden ze Antonie Kamerling en Olivier Tuinier. De eerste – die Van de Velde na een volledig mislukte screentest alsnog wist te overtuigen – maakte ten tijde van de verfilming furore in de soap Goede Tijden, Slechte Tijden. Tuiner werd terecht ‘het wonderkind uit Het Zakmes‘ genoemd. Het was aan Jean van de Velde om deze twee onervaren acteurs met elkaar in contact te brengen. De chemie tussen de twee was van vitaal belang voor de film. Als de relatie niet geloofwaardig in beeld zou worden gebracht, zou het geheel als een plumpudding in elkaar zakken. Achteraf werd de chemie tussen Kamerling en Tuinier echter unaniem geprezen. Voor de bijrollen werden enkele grote namen gecontracteerd, zoals Gees Linnebank, Liz Snoyink en Loes Wouterson.

Spanningen
Dat het tijdens de opnames niet altijd op rolletjes liep, bleek uit een interview met Van de Velde in de Nieuwe Revu. Denise Janzee was oorspronkelijk de editor, maar zij werd ontslagen. Van de Velde: “Ik vind het nog steeds vervelend dat ik Denise Janzee heb laten ontslaan. Niet omdat ze niet goed was, maar omdat producent Rob Houwer zich tekortgedaan voelde en iemand wilde schoppen. Het was zij of ik. Toen heb ik voor mezelf en mijn film gekozen.”

De gedreven houding van Houwer valt te verklaren door de vele flops die hij na de ongekend succesvolle jaren zeventig (met onder andere Turks Fruit en Soldaat van Oranje) had moeten incasseren. Twee jaar voor De Kleine Blonde Dood werd De gulle Minnaar, welke een tweede Wat zien ik!? had moeten worden, nog een zowel artistiek als financieel debacle. Onzeker en snakkend naar succes legde Houwer tijdens de montage van De Kleine Blonde Dood vervolgens de muziekscore van Turks Fruit onder de film. Dit klonk zo goed dat Toots Thielemans werd gevraagd een score te vervaardigen met dezelfde sfeer. Houwer – die na Soldaat van Oranje geen financiële klapper meer had gemaakt – verlangde opzichtig terug naar zijn glorieperiode.

Dat Houwer zich dit keer niet nog eens in de vingers wilde snijden, werd duidelijk door de titel-credit: ‘Algehele supervisie: Rob Houwer’. In een interview met de Filmkrant van maart 1993 vertelde Van de Velde daarover het volgende:

“Tijdens de mixage vroeg Rob: van wie is die film nou eigenlijk? Ik zei: van ons allebei. Dat meen ik ook oprecht, er is werkelijk sprake van een gelijkwaardige inbreng. De laatste paar weken voor het draaien, de opnamen zelf en de acteursregie had ik natuurlijk helemaal zelf in de hand, maar tijdens het werken aan het script en later met de montage en mixage was de steun van Rob onmisbaar. Misschien voelt Rob zich een beetje te kort gedaan door de manier waarop het in het verleden ging.”

Vakbekwaam
Toen de film op 11 maart 1993 in première ging, bleek dat Van de Velde en Houwer een erg toegankelijke en vakbekwame film hadden afgeleverd. In een tijd dat de gemiddelde Nederlandse speelfilm niet boven de 30.000 bezoekers uitkwam, waren de kleine 350.000 bezoekers voor De Kleine Blonde Dood een uitzonderlijke prestatie. De pers reageerde overwegend positief. “De filmmakers zorgen ervoor dat De Kleine Blonde Dood weer eens een Nederlandse film is die een professionele indruk maakt.” Aldus de Telegraaf. Het Algemeen Dagblad voorzag de hitstatus van de film en schreef het volgende: “Deze film heeft alles in zich om een hit te worden: kracht, charme en integriteit. De allermooiste prestatie levert Olivier Tuinier, naast wie Macaulay Culkin een eng, plastic kunstkind is.”