web analytics

Terugblik 2009 – Een gelukkig huwelijk

Reacties zijn gesloten

Hoewel het voorjaar nog weinig goeds beloofde (publiekstrekkers bleven uit), heeft de Nederlandse film haar positie in het bioscooplandschap wederom weten te verstevigen. Met kaskrakers als De Storm en Komt een Vrouw bij de Dokter en goed scorende jeugdfilms (o.a. Sinterklaas en de verdwenen Pakjesboot, Anubis en de Wraak van Arghus) was het marktaandeel van de Nederlandse film in het totale bioscoopbezoek begin december al hoger dan dat van het gehele vorige jaar.

Publieksfilms
De schaalvergroting die de voorgaande jaren met miljoenenproducties als Kruistocht in Spijkerbroek (2006), De Brief voor de Koning (2008), Wit Licht (2008) en Bride Flight (2008) werd ingezet, zette ook dit jaar, zij het minder hevig, door. De Storm (6,3 miljoen euro), Komt een Vrouw bij de Dokter (5 miljoen) en De Hel van ’63 (4 miljoen) zijn epische vertellingen met een hoog production value en veel speciale effecten, die het (volwassen) publiek in groten getale naar de zalen wisten te lokken. Ook Spion van Oranje strooide met veel CGI en vooral euro’s (4 miljoen), maar bleef met iets meer dan 200.000 bezoekers achter bij de verwachtingen.

Toch zijn de gevolgen van de grotere budgetten – en daarmee een groter marketingbudget en dus meer publiciteit en product placement – op het bioscoopbezoek zichtbaar: alle films behaalden, ondanks in sommige gevallen genadeloze kritieken, meer dan 200.000 bezoekers en draaiden beter dan soortgelijke (duurdere) films van over zee. Of deze schaalvergroting de richting is waarin de Nederlandse film zich moet ontwikkelen is bij velen echter nog maar de vraag. Feit is wel dat deze producties eindelijk een soort van buzz rond ‘de Nederlandse film’ creëren en het Nederlandse filmpubliek doen laten uitkijken naar films van eigen bodem. En als er iets is waar de Nederlandse film behoefte aan heeft, dan is het imagoverbetering bij de eigen achterban.

In de marge behaalden jeugdfilms als Lover of Loser, Sinterklaas en de verdwenen Pakjesboot, Anubis en de Wraak van Arghus en SpangaS op Survival intussen traditiegetrouw prima bezoekerscijfers. Verrassend sterk draaide het regiedebuut Terug naar de Kust van Will Koopman (Gooische Vrouwen). Als het even meezit, weet de film begin volgend jaar zelfs nog de Platina Film status (400.000 bezoekers) te bereiken. Minder goed verging het de prachtige, poëtische liefdesfilm Het Leven uit een Dag, de Sinterklaasfilm Het Sinterklaasjournaal: de Meezing Moevie – die de concurrentiestrijd met de andere Sint ruimschoots verloor –, de charmante jeugdfilm De Indiaan, de hiphopfilm Carmen van het Noorden, Frans Weisz’ Happy End, de sympathieke prent Mijn Vader is een Detective! en de dure animatiefilm Suske en Wiske & de Texas-Rakkers.

In enkele gevallen lijkt een verkeerde (beter: weinig tot geen) marketing de grote boosdoener, waarbij zeker een notitie dient te worden gemaakt bij Het Leven uit een Dag en De Indiaan. Eerstgenoemde werd bijzonder klein uitgebracht en kreeg zo al snel een arthouse-stempel op zich gedrukt, terwijl de film een universele(prille) liefdesvertelling betreft. Een gerichte marketingcampagne  had wellicht tot betere resultaten geleid, al blijft het koffiedik kijken. Bij De Indiaan hoopte men dat het publiek enkel af zou komen op verwijzingen in de trailer naar eerdere succesvolle jeugdfilms als Minoes en Het Paard van Sinterklaas. Daarnaast was de release hartje zomer wellicht wat ongelukkig gekozen.

In sommige gevallen was het eindresultaat echter gewoon teleurstellend of ronduit slecht en wekten de tegenvallende bezoekerscijfers weinig verbazing. Desalniettemin mag gerust worden gesteld dat het huwelijk tussen het publiek en de Nederlandse (publieks)film dit jaar een gelukkig huwelijk was, ondanks de gebruikelijke (vaak onzinnige) bezwaren. Met twaalf producties – in diverse genres en voor een verschillende doelgroep – die de grens van 100.000 bezoekers overschreden is een nieuw record gevestigd.

Arthouse en documentaire
In het filmhuiscircuit maakten met name Nothing Personal en Kan door Huid heen indruk. Zowel nationaal als internationaal werden de films goed ontvangen en waren er vertoningen en bekroningen op diverse (toonaangevende) festivals. Aan het Nederlandse filmpubliek gingen de films echter grotendeels voorbij, hoewel Nothing Personal het momenteel verrassend sterk doet; op een klein aantal kopieën trok de film al zo’n 20.000 bezoekers. Alex van Warmerdams De laatste Dagen van Emma Blank wist weinig potten te breken, ondanks dat de prent beter is dan voorganger Ober.

Van films als Links, Winterstilte, Bollywood Hero, Atlantis, Oogverblindend en Last Conversation zal vrijwel niemand hebben gehoord, ondanks dat enkele titels internationaal in de prijzen vielen. Opvallend in vrijwel al deze films is de strijd of strubbeling van het hoofdpersonage tegen ‘de rest’ , met een centrale rol voor ‘het landschap’. Van het Ierse berglandschap in Nothing Personal tot de steriele wereld in Atlantis en van de schone natuur in Kan door Huid heen tot het auto-interieur in Last Conversation: de eenling staat centraal in een vaak hermetisch afgesloten, verlaten wereld.

Op documentairegebied zette Nederland haar sterke traditie voort, al is een eigen identiteit lastig aan te wijzen. De onderwerpen zijn zeer divers, de benaderingen van de veelal eigenzinnige regisseurs minstens zo verschillend. Relatief succesvol in de zalen waren onder meer Contractpensions – Djangah Loepah!, Angst en Babaji – an Indian Love Story. Renzo Martens baarde opzien door zijn aparte benadering van het armoedeprobleem in Afrika in zijn documentaire Episode III – Enjoy Poverty en Joost van der Valk en Mags Gavan begaven zich voor hun documentaire Crips tussen de Haagse Main Triad Crips. Van veel andere documentaires kreeg het publiek pas lucht toen deze op televisie werden vertoond, waaronder het prachtige portret Erwin Olaf: on Beauty and Fall, de met een Gouden Kalf bekroonde Bloody Mondays and Strawberry Pies en Buddha’s lost Children revisited.

Prijzen
Internationaal werden er gedurende het jaar vele prijzen in de wacht gesleept. Zo waren er onder meer prijzen bekroningen op de filmfestivals van Caïro (The Seven of Daran en Morrison krijgt een Zusje), Hongkong (Tokyo Sonata), Nyon (Babaji en El Olvido, dat haar tiende internationale prijs won), Cluj (Kan door Huid heen), Montevideo en Seoul (beiden Kikkerdril), Andalusië, Marrakech en Sevilla (Nothing Personal, maar liefst tien keer), Parijs (Coach),  Barcelona (Zand), Berlijn (Missen), Chengdu (Diary of a Thime Square Thief) en Chicago (De Brief voor de Koning).

Tevens was Nederland vertegenwoordigd, en was er lof en in sommige gevallen een bekroning, op hoog aangeschreven filmfestivals als die van Locarno (Nothing Personal), Berlijn (Kan door Huid heen), Cannes (The Silent Army, Missen), Venetië (De laatste Dagen van Emma Blank), Toronto (o.a. Hoe overleef ik mezelf? en The Seven of Daran), Rome (Het Leven uit een Dag) en Nyon (o.a. Beyond the Game, El Olvido).

Versterken
Opmerkelijk in deze (gedeeltelijke) prijzenopsomming is het ontbreken van films die het in eigen land goed deden, met uitzondering van enkele jeugdfilms. De Nederlandse publieksfilm en Nederlandse arthousefilm spelen zich kennelijk af op twee verschillende niveaus: de eerste nationaal en de tweede voornamelijk internationaal. Voor komend jaar is het zaak dat de kloof tussen beide niet groter wordt. De publieksfilm zit nationaal in de lift, maar de verworven positie is nog broos en of concurreren met Hollywood zinvol is, valt te betwijfelen. De arthousefilm verliest daarentegen de band met het eigen publiek, terwijl ze juist van waarde kan zijn in het aantonen van de diversiteit, waarde en levensvatbaarheid van de eigen cinema en deze ook nationaal kan versterken. Juist door iets eigens te doen – wat zeker ook mogelijk is in publieksfilms – wordt de band met het publiek versterkt, kan de positieve tendens van de laatste jaren worden voortgezet en kan het gelukkige huwelijk definitief worden gesloten.

Reacties zijn gesloten.