Sinds 15 november 2007 brengt de VPRO in samenwerking met Living Colour Entertainment het televisiewerk van Wim T. Schippers uit op dvd. Onder de overkoepelende titel ‘Wim T. Schippers’ Televisiepraktijken – sinds 1962′ zijn reeds beschikbaar de legendarische VPRO programma’s De Fred Haché Show, Barend is weer bezig (ook bekend als De Barend Servet Show), Van Oekel’s Discohoek, Het is weer zo laat! (beter bekend als Waldolala) en recenter werk zoals Op zoek naar Yolanda, Plafond over de vloer en We zijn weer thuis. Alle dvd’s zijn bovendien voorzien van veel uniek extra materiaal. Naar aanleiding van de dvd-release van Hoepla 26 juni jongstleden doken we in de geschiedenis van het programma, met als resultaat onderstaand artikel.
Inleiding
Na enkele bemoedigende experimenten en ontwikkelingen in de twee decennia ervoor, werd er in 1951 eindelijk groen licht gegeven voor de uitzending van nationale televisie. Dinsdag 2 oktober, de dag waarop de Nederlandse televisie haar startschot hoorde klinken, staat bij velen in het geheugen gegrift. “Onder de bloedhete lampen in de studio te Bussum opende staatssecretaris J.M.L.Th. Cals van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen namens de regering-Drees de eerste nationale televisie-uitzending met een plechtige toespraak (Smulders 145).” Aansluitend werden enkele filmpjes vertoond en was een live-opvoering van het speciaal voor televisie geschreven toneelstuk ‘De Toverspiegel’ te zien. In ons huidige televisie-aanbod, waarbij nieuwe programma’s of formats met dynamische beelden, een vlotte montage en veel spektakel van start gaan, is een dergelijk passieve en ‘stijve’ première vrijwel ondenkbaar.
Statisch, plechtmatig en zonder eigen mediale identiteit ging televisie aldus van start. Pas medio jaren zestig schudde het de schroom van zich af en werd het een medium met een eigen gezicht; een platform voor experimenten qua stijl en technieken en een platform voor maatschappijkritiek en protest. Hoepla (1967) is hiervan wellicht nog het meest sprekende voorbeeld. Hoewel het programma niet meer dan vier afleveringen kende, waarvan er bovendien slechts drie werden uitgezonden, ging elke aflevering gepaard met een golf van commotie en kritiek, vaak afkomstig van de gevestigde orde. De makers, Wim T. Schippers, Wim van der Linden en Hans Verhagen, gingen qua vormgeving en inhoud in tegen andere kunstenaars en televisiemakers van hun tijd en voorzagen de Nederlandse televisie van de scherpe rand die het zo node miste.
In onderstaand artikel zal allereerst in worden gegaan op de rol van televisie in het Nederland van de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw, waarna een korte schets van de Nederlandse samenleving in de jaren zestig gegeven wordt. Tot slot zal Hoepla besproken worden. Hierbij zal de nadruk liggen op de wijze waarop de makers openlijk – zowel qua stijl als inhoud – protesteerden tegen de destijds heersende artistieke en maatschappelijke normen en waarden.
Nederlandse televisie in de jaren vijftig en zestig
De groei van televisie gedurende de jaren vijftig verliep moeizaam. Dit had deels te maken met de onzekere en argwanende houding van de Nederlandse regering richting televisie: het startsein dat men gaf op de bewuste oktoberavond in 1951 had dan ook enkel een geldigheidsduur van twee jaar en diende officieus als onderzoek naar “de sociale en culturele implicaties van televisie (Smulders 147).” Of televisie uit zou groeien tot het grootste thuis-medium en op welke wijze dit dan zou gaan gebeuren, was dus lange tijd de vraag. In combinatie met de hoge kosten voor een televisietoestel en de schaarse zendtijd in deze eerste jaren, had de aankoop van een toestel voor vele Nederlanders nog geen prioriteit.
Hoe anders was dit in de jaren zestig, toen televisie gestaag maar zeker haar centrale plaats als thuisleverancier van entertainment begon te veroveren. Ondanks dat er op 1 januari 1960 ‘slechts’ – maar in vergelijking met een aantal jaar eerder was de stijging explosief – een kleine zeshonderdduizend toestellen waren verkocht, had het medium een groot landelijk bereik. Het kijken naar televisie was in deze eerste jaren namelijk een gezamenlijke bezigheid, waarbij veel programma’s samen met vrienden, kennissen of familieleden bekeken werden. Sinds de serie-vorm haar intrede had gedaan op de Nederlandse televisie, we spreken anno 1955, was bovendien gebleken dat er een miljoenenpubliek kon worden aangesproken.
De groei van het medium begin jaren zestig kent een aantal belangrijke factoren. Zo zagen de in eerste instantie terughoudende omroepen al snel dat het medium een sterke aantrekkingskracht en populariteit genoot en begon ook de overheid in te zien dat televisie een niet te stuiten ontwikkeling doormaakte. In 1956 maakte de regering het mogelijk dat radio-omroepen – zoals de NCRV, VARA en KRO – zendtijd op televisie konden vullen, waardoor het aanbod aan televisieprogramma’s toenam en de vraag naar zendtijd steeg. “Veel meer dan de radio overschreed de televisie – door haar ene net en de neutrale programmering – de subculturele scheidslijnen in de bevolking (Bardoel 40).” Een derde significante factor voor de snelle groei van het medium was de opkomende welvaartsmaatschappij, gekenmerkt door een grotere koopkracht, meer consumptie en meer vrije tijd. Het medium televisie werd voor de gewone burger in de samenleving hét symbool van groeiende welvaart (Bardoel 40).
Dat de omroepen steeds vrijer werden in wat men uitzond, hierbij over de grenzen van de eigen zuil gingen en inspeelden op maatschappelijk actuele thema’s, blijkt uit het lef van de VARA om op 9 november 1963 te starten met het uitzenden van het satirische Zo is het toevallig ook nog’s een keer. Direct na de eerste uitzending was het raak:
“Vanaf de eerste uitzending is er ophef over het programma, maar met name de derde uitzending op 4 januari 1964 is controversieel. In deze aflevering zit het item “Beeldreligie”, waarin in godsdienstige bewoordingen de televisieverslaving wordt bespot. Dit schiet een deel van Nederland in het verkeerde keelgat. De VARA blijft achter zijn programma staan, maar haalt het na een controversieel item in 1966 alsnog van de buis (Wolda).”
Satirische kritiek, vaak niet eens zo scherp als die daadwerkelijk had kúnnen zijn, werd niet getolereerd door een groot deel van de krampachtig verzuilde maatschappij. In tegenstelling tot vandaag de dag, zwichtten de omroepen in die tijd nog wél voor kritiek vanuit de samenleving. Het van de buis halen van het programma maakte de weg voor Hoepla, dat een jaar later voor het eerst werd uitgezonden, vrij. Zo is het toevallig ook nog ’s een keer had niet alleen aangetoond dat er vanuit de maatschappij aandrang bestond voor een programma dat fungeerde als tegencultuur, maar door haar verdwijning ook voor een versterking van deze behoefte gezorgd.
De Nederlandse samenleving in de jaren zestig
De Nederlandse samenleving had het moeilijk gehad in de jaren na de oorlog. De wederopbouw vergde zowel fysiek, mentaal als financieel veel van de gewone burger. De oorlogsjaren stonden bij velen nog vers in het geheugen gegrift en het leed was nog lang niet verwerkt. Door het hele land werden nieuwe huizen en dorpen uit de grond gestampt en vanuit de politiek werd een zogenaamde geleide loonpolitiek gehanteerd. Dit betekende dat de lonen nooit flink konden stijgen of dermate hoog waren, dat er veel luxe ingekocht kon worden. Door het gebrek aan woonruimten en de babyboom na de Tweede Wereldoorlog, was de woningnood schrijnend. De regering voelde zich gedwongen gezinnen onder te brengen in huizen van andere families. Jaap Speyer heeft over deze problematiek in 1949 een speelfilm vervaardigd: Een Koninkrijk voor een Huis. De verzuiling kenmerkte de maatschappij nog steeds, maar begon tegen het eind van de jaren vijftig al wat scheurtjes te vertonen.
Tegen het eind van de jaren vijftig naderde de wederopbouw haar einde en werd de geleide loonpolitiek afgeschaft. De lonen stegen nadien een aantal keer flink en de welvaart nam toe, evenals de koopkracht, daadwerkelijke consumptie en vrije tijd. Vanuit Amerika en andere (verre) landen waaiden vervolgens allerlei luxegoederen de zee, dan wel het land over. Auto’s, wasmachines, koelkasten, telefoons en televisies vonden hun weg naar de Nederlandse maatschappij. De intrede van deze technologieën en media hebben het dagelijkse leven van de burger ingrijpend veranderd. De manier waarop de vrije tijd werd besteed en de inrichting van zowel huis als dagtaken werd meer en meer geregeerd door de mogelijkheden die de eventuele auto’s en televisies te bieden hadden.
De meest belangrijke verandering in de maatschappij in de jaren zestig was echter de opkomende jongerencultuur, waarvan in de jaren vijftig al enige stuiptrekkingen te zien waren. Gedurende de jaren zestig zijn er in Nederland allerlei bewegingen ontstaan, die als doel hadden verzet te bieden tegen de heersende gezagsdragers en moraal. Zo waren er de hippies – die zich verzetten tegen de kapitalistische en materialistische maatschappij – en de provo’s – die door middel van kleine provocaties de gezagsdragers wilden provoceren en hiermee verzet wilden bieden tegen de heersende klasse, opvattingen en overtuigingen. De algemene klacht was dat de gezagsdragers van die tijd zich te weinig aantrokken van de gewone (in deze gevallen ‘jonge’) burger. De jaren zestig werden tevens gekenmerkt door diepe sociale revoluties – of aanzetten daartoe – op seksueel, relationeel en muzikaal gebied. Zo werd het gebruik van een anticonceptiepil geaccepteerd, was het niet langer not done om te scheiden en werd er vanuit de jongerencultuur geëxperimenteerd met nieuwe muziekstijlen. De ontzuiling van de samenleving was, kortom, in volle gang.
Hoepla speelt handig in op deze opkomende en in 1967 inmiddels gevestigde tegendraadse jongerenculturen. Met veel (positieve) aandacht voor hippie’s en provo’s en weinig voor de gevestigde orde, maakt het programma haar standpunt en positie duidelijk. Het knappe hierbij is, is dat men niet alleen inhoudelijk, maar ook stilistisch haar voorkeur laat merken.
Hoepla
Hoepla werd door de VPRO voor het eerst uitgezonden op 28 juli 1967. Nog geen half jaar en slechts twee afleveringen verder, besloot de omroep het programma van de buis te halen. De vier miljoen mensen die op 8 januari 1968 zaten te wachten op de vierde aflevering, kwamen bedrogen uit. Als officiële reden voerde de VPRO aan “dat Phil Bloom zich in de studio zou hebben laten fotograferen door Playboy, voor ‘commerciële doeleinden’ (Mediacourant)”. De makers van Hoepla, Hans Verhagen, Wim van der Linden en Wim T. Schippers, kregen eveneens geen nieuwe aanbieding om verder te werken aan het programma. Kennelijk was het scherpe sausje dat elke aflevering bedekte voor de directie van de VPRO iets té scherp.
Hoepla breekt dan ook met alle conventies met betrekking tot het maken van televisie van die tijd. Laten we eerst de stilistische keuzes van de makers bekijken. Het meest in het oog springend is het dynamische camerawerk, waarbij het beeld vrijwel nooit stilstaat, maar constant in beweging is. Tijdens interviews wordt er veelvuldig ingezoomd op het gezicht van de spreker en wordt dit in een close-up gevolgd. Op sommige momenten zien we zelfs enkel de mond van de spreker. In vergelijking met de statische studioproducties van die tijd, is Hoepla door haar vrije manier van filmen – die grote overeenkomsten vertoont met de manier van de Nouvelle Vague filmers – en de decors waar men filmt vernieuwend.
De manier waarop de beelden aan elkaar zijn geplakt en andere keuzes die men in de montage gemaakt heeft, zijn eveneens vernieuwend en zorgen voor visueel scherpe maatschappijkritiek. Tijdens gesprekken met jonge personen afkomstig uit de hippiecultuur of een andere jongerencultuur, wordt vrijwel niet in het materiaal geknipt, tenzij de spreker een fout maakt of er een lange stilte valt. Hiermee geven de makers leden van de jongerencultuur veel ruimte en tijd om hun verhaal te doen. Direct in de eerste aflevering vinden we hier een goed voorbeeld van terug: Eric Clapton is lange tijd aan het woord en praat over de zaken die de jeugd bezig houden.
Het contrast met een interview even later is groot: een militair houdt een verhaal over nationalistische gevoelens en zijn uniform, maar wordt vaak overstemd door de in de geluidsmontage toegevoegde geluiden van geweerschoten en laagvliegende vliegtuigen. Dat de makers stilistisch protesteren tegen het destijds heersende gezag wordt expliciet duidelijk wanneer men tijdens het interview het beeld op zwart gooit en het geluid van een doorspoelende WC aan het geheel toevoegt. Tijdens interviews in andere afleveringen zijn bij personen die spreken in naam van de gevestigde orde dikwijls spreekfouten en momenten van onbegrip bewust niet uit het fragment geknipt, om zo de betrokken personen knullig en onsympathiek over te laten komen. Ook het tempo waarmee muziekfragmenten aan de kijker worden gepresenteerd was vernieuwend; door de relatief snelle afwisselingen tussen shots, krijgt het geheel een vlot en videoclipachtig karakter. Dit wordt zo nu en dan versterkt door effecten die het beeld vervormen of het kader op vertroebelende manier inperken.
Op inhoudelijk vlak mag uit bovenstaande ook al blijken dat Hoepla vooral één ding niet wilde doen: meegaan met de conservatieve opvattingen van de heersende klasse en de wetten van het televisie maken. De vrijere moraal van de jaren zestig vond zo haar weg naar de televisie. Buiten bovenstaande vernieuwingen en (inhoudelijke) voorbeelden, zorgde het programma ook voor een andere primeur op de Nederlandse televisie. Kunstenares Phil Bloom verscheen enkele malen gedeeltelijk, dan wel geheel naakt in beeld. Hiermee deed naakt haar intrede in de Nederlandse huiskamer. De commotie was groot: de VPRO werd overspoeld met boze reacties van de kijkers. Deze commotie is ook de reden dat de tweede aflevering pas enkele maanden later – op 9 oktober 1967 – te zien was op de televisie.
“De tweede aflevering wordt daarom pas een paar maanden later, op 9 oktober, uitgezonden. Hierin vertelt Bloom vanachter een krant dat ze, om aan alle kritiek tegemoet te komen, niet meer bloot op televisie zal verschijnen. Als ze de krant laat zakken blijkt echter dat ze opnieuw poedelnaakt is. Een stortvloed aan publiciteit barst los, veel leden zeggen hun lidmaatschap op de VPRO op en zelfs in de Tweede Kamer worden er vragen over gesteld. Zonder medeweten van de makers schrapt de VPRO een aantal onderdelen uit de derde aflevering van 23 november (Nationaal Popinstituut).”
Ondanks deze preventieve censuur van de VPRO bleef Hoepla zowel stilistisch als inhoudelijk provocerend, en hiermee volledig in lijn met de opkomende jeugdculturen en bijbehorende maatschappelijke veranderingen van haar tijd. Het feit dat de laatste aflevering op het laatste moment gecancelled werd door de directie van de VPRO, staaft deze gedachte.
Conclusie
Hoepla ontstond in een tijd waarin de Nederlandse samenleving – net als die van veel andere landen in Europa – op het punt stond grondige veranderingen te ondergaan. In de jaren zestig van de vorige eeuw groeide het verzet tegen de heersende klassen, moralen en opvattingen snel en ontstonden er veel tegenculturen in de maatschappij (provo’s, hippie’s). Hoepla is een uiting van deze tegenculturen. De makers van het programma hebben, ondanks de censuur van de VPRO en zelfs tegenwerking van de regering, steeds een stem kunnen geven aan de vele jongeren die zich verzetten tegen de heersende cultuur. Dit deed men zowel op stilistisch als inhoudelijk vlak. Ook brak men enkele taboes in de Nederlandse televisie, waaronder het tonen van naakte personen en het interrumperen en overstemmen van geïnterviewden. Hoepla is tot op de dag van vandaag, ondanks dat er slechts drie uur aan materiaal is uitgezonden op de Nederlandse televisie, een van de meest besproken vaderlandse programma’s ooit. De scherpe maatschappijkritiek van destijds houdt ook nu nog velen bezig.
DVD “Hoepla”
De dvd van Hoepla is de zesde in de Wim T. Schippers dvd-reeks. Naast Hoepla is ook de jeugdserie Plafond over de Vloer in de box opgenomen. Op de eerste dvd vinden we de eerste drie afleveringen van Hoepla terug. Via de bonussectie is het mogelijk de vierde, nooit eerder uitgezonden aflevering te bekijken. De overige extra’s bestaan uit de drie door de VPRO geweigerde items ‘Vleesch’, ‘Striptease’ en ‘Kamervragen’, een weerzien tussen Wim T. Schippers en Hans Verhagen (22 mei 2008) en een stomme 8mm amateuropname van een optreden van Jimi Hendrix. Oorspronkelijk maakte een studio-optreden van Hendrix deel uit van de derde aflevering, maar dit fragment is helaas verloren gegaan. Tot slot vinden we ook nog het item ‘Phil Bloom in 2008’ op de dvd terug, waarin de kijker een blik wordt gegund in het Antwerpse atelier van de kunstenares.
Op de tweede dvd vinden we de complete serie Plafond over de Vloer (1986) terug. Naast de negen afleveringen die de serie telde, staan er ook op deze dvd enkele extra’s: het item Jacques Plafond als VPRO-omroeper (13 september 1987) en een weerzien tussen Wim T. Schippers, Rogier Proper en Janine van Elzakker (22 mei 2008).
DVD1:
– alle (integrale) afleveringen van Hoepla
– geweigerde item ‘Vleesch’
– geweigerde items ‘Kamervragen’ en ‘Striptease’
– weerzien tussen Wim T. Schippers en Hans Verhagen
– amateuropname Jimi Hendrix Experience
– Phil Bloom in 2008
DVD 2:
– alle afleveringen van Plafond over de Vloer
– Jacques Plafond als VPRO-omroeper
– weerzien tussen Wim T. Schippers, Rogier Proper en Janine van Elzakker
Met dank aan de VPRO en Living Colour Entertainment voor het beschikbaar stellen van deze DVD !
Geraadpleegde literatuur:
– Bardoel, J. “Tussen lering en vermaak. De ontwikkelingsgang van de Nederlandse omroep.” Media in Nederland. Feiten en structuren. Red. J. Bardoel en J. Bierhoff. Groningen, 1997.
– Mediacourant. “VPRO-programma na 40 jaar voor het eerst te zien.” [04-01-2008] Mediacourant: het laatste nieuws uit medialand – 26-06-2008
http://www.mediacourant.nl/?p=4611
– Nationaal Popinstituut. “Biografie Wim T. Schippers.” [n.d.] Nationaal Pop Instituut – 26-06-2008
http://www.popinstituut.nl/biografie/wim_t._schippers.3448.html
– Smulders, E. “‘Het glazen huis der openbaarheid’. Televisie in de jaren vijftig. De moeizame groei van een modern medium.” Cultuur en mentaliteit in de lange jaren vijftig. Red. Paul Luykx en Pim Slot. Hilversum: Uitgeverij Verloren, 1997.
– Wolda, E. “Taboo and censorship in the Netherlands in the fifties en sixties.” [n.d.] Birth of tv – 26-06-2008
http://www.birth-of-tv.org/birth/assetView.do?asset=2039685335_1116411314
Reacties zijn gesloten.