Zorg dat de kijkers sympathie krijgen voor je hoofdpersonage! Eén van de grondbeginselen van het scenarioschrijven. Zelfs de grootste gekken en vreemdste vogels uit onze geschiedenis zijn op het witte doek verschenen, waar bij de kijker iets opmerkelijks gebeurde; opeens kreeg je sympathie voor Adolf Hitler (om er maar eentje te noemen) in Der Untergang. De mens achter het beest werd getoond en het bleek niet eens zo heel lastig om zelfs voor iemand als Adolf Hitler sympathie te krijgen.
Geen grote gek, maar wel enigszins een vreemde vogel (of vogelin) zag ik in de telefilm-lichting van 2007. Voor de telefilm was dit geen best jaar, op HannahHannah na; de vrolijke romcom die er op een positieve manier uitsprong. En niet eens zo zeer door de uiterst sympathieke Antonie Kamerling, maar veel meer door de juist enorm onsympathieke Maria Kraakman. Boos kijken, nukkige opmerkingen maken en vooral sjek roken. Veel sjek roken. Nimmer zette een actrice zo’n onsympathiek personage neer, waar je echter tegelijkertijd vanaf seconde één niets dan sympathie voor kán hebben. Stiekem wenst iedere man namelijk een vriendinnetje als Kraakman, met al haar grillen en tekortkomingen. Zo menselijk als Kraakman zie je ze immers zelden, ook in ‘de echte wereld’. En die sjek? Als na al die boze blikken eindelijk die glimlach volgt, mag mijn vriendinnetje ook wel sjek roken.