FILM
Henk van der Linden staat te boek als Nederlands meest productieve filmmaker. In een tijdsbestek van een kleine veertig jaar maakte Van der Linden niet minder dan achtendertig lange speelfilms. De lijst begint in 1944, met Richard knapt het op, en eindigt in 1985 met Wie ’t laatst lacht. Wat opvalt is dat Van der Linden ondanks zijn staat van dienst en het feit dat zijn films door ruim 15 miljoen Nederlanders zijn bekeken geen bekendheid geniet bij het grote publiek. Ook in literatuur over de Nederlandse filmwereld kom je zijn naam zelden tot nooit tegen. Misschien past dit beeld ook wel bij de altijd even nuchtere Van der Linden, die de films enkel en alleen maakte omdat hij bezeten was met het filmen en een grote liefde koesterde voor het vak en medium. Geen effectbejag, geen winstrekeningen, geen grote stunts: gewoon plezier hebben, genieten van waar je mee bezig bent. Wie ’t laatst lacht is niet alleen door de letterlijk op te vatten titel een waardige afsluiter van ’s mans carrière, maar ook doordat dit een typische Van der Linden film is geworden.
Oom Theodor is gestorven en geeft drie miljoen gulden aan diegene die de blauwe diamant vindt. Er zijn twee erfgenamen: mevrouw Kakel en mevrouw Ter Beek. Binnen zeven dagen moeten ze de diamant gevonden hebben, anders gaat het feest niet door. Beiden krijgen een tape mee met daarop informatie over de plek waar de diamant verstopt ligt. Mevrouw Ter Beek gaat samen met haar zoon zoeken. Mevrouw Kakel laat mevrouw Ter Beek volgen door Brak, Lam en door haar zoon, zodat de drie de diamant van mevrouw Ter Beek af kunnen pakken. Wie zal hier het laatst lachen?
Deze synopsis is typerend voor het werk van Henk van der Linden. Vervang de namen en het uitgangspunt door iets anders en je komt uit bij een van zijn andere producties. Telkens weer draait het om twee of drie kinderen, een handjevol boeven en een of andere schat. Als slotakkoord worden we in bijna alle gevallen getrakteerd op een ontvoering, die eindigt in een achtervolging met de nodige ‘gevechtscènes’, waarbij de ene domme actie volgt na de andere.
Wie ’t laatst lacht wijkt zoals gezegd niet af van deze formule en is door de relatief vlotte en komische dialogen en de buitengewone locaties (men week uit naar een pretpark, waar veel andere films van Van der Linden zich grotendeels op een heideveld afspelen) goed te verteren. Wie ’t laatst lacht is een fijne, ontspannen film, met een redelijke vaart en een duidelijk publiek. Tieners en volwassenen zullen, tenzij men nostalgisch is aangelegd, soms moeite hebben met de standaardformule. De allerjongsten echter vermaken zich opperbest. De formule is namelijk tijdloos en universeel (Bassie & Adriaan deden de afgelopen decennia niet veel anders) en zorgt bij de jonge kijkertjes altijd voor de nodige spanning en sensatie. Bovendien zullen zij zich niet storen aan het magere acteerwerk en de duidelijk zicht- en hoorbare nasynchronisatie.
Van der Linden werkte altijd samen met vrienden en bekenden uit zijn omgeving. De acteurs zijn derhalve niet meer of minder dan gewoon van de straat geplukte, enthousiaste personen die graag voor de camera staan. Waar een andere Nederlandse jeugdfilmmaker, Karst van der Meulen, eenzelfde soort kinderen vaak tot geloofwaardige en naturelle prestaties wist te tillen, is het spel in Van der Lindens films iets meer aangedikt. Een euvel dat ook in de scenario’s van de regisseur terugkeert. Buiten de oubolligheid zijn namen als Mevrouw Kakel tegenwoordig iets te stereotype.
Technisch gezien oogt het (vanzelfsprekend) ook allemaal niet bijzonder, maar een vaardige routine kan Van der Linden niet worden ontzegd. Het camerawerk en de montage zijn oerdegelijk, bekwaam en vlot uitgevoerd. Het enige terrein waarop Van der Linden in een bepaald opzicht faalt, is de geluidsband. In veel films werden de teksten naderhand opnieuw ingesproken. Dit gebeurde echter immer op een overdreven voorleestoontje, met veel ‘gemaakte’ en kunstmatige opwinding, waardoor het resultaat onnatuurlijk klinkt.
Wie ’t laatst lacht is pure nostalgie. Voor mensen die ermee zijn opgegroeid is het weerzien met de film eerder charmant en vertederend dan spannend of opwindend, zoals destijds. Toch moet Van der Linden één ding worden nagegeven: hij wist waar hij mee bezig was, voor wie hij de films draaide en hoe hij zijn (jonge) publiek moest vermaken. Wie ’t laatst lacht is derhalve voor de jonge kijkertjes een plezierige, ontspannende en tegelijkertijd ook spannende film. En daar is het Van der Linden toch altijd om te doen geweest.
Waardering: ***
BEELD
De film stamt uit 1985 en ondanks de leeftijd ziet de beeldband er nog redelijk fris uit. Op de gebruikelijke filmspots, spetters, krassen en andere beschadigingen na, voldoet de kwaliteit voor een film van ruim twintig jaar oud. De kleuren ogen in de meeste scènes nog opvallend goed en de detaillering en scherpte zijn meer dan voldoende.
GELUID
Het geluid staat in een Dolby Digital 2.0 (256 kb/s) track op de DVD. De track klinkt verrassend helder, zonder achtergrondruis of andere beschadigingen. Enige twee minpunten zijn het wat beperkte bereik en het feit dat het LFE kanaal nergens echt gebruikt wordt, ook niet bij de stukken muziek. Zowel de muziek als de dialogen komen voornamelijk uit de frontspeakers.
EXTRA’S
De film is voorzien van een zeer eenvoudig statisch menu. Via het menu is er een tekstscherm te bekijken met daarop een aantal andere titels van films van Henk van der Linden die ook bij Weton op DVD zijn verschenen. Tevens is er een tekstscherm te bekijken met zogenaamde credits; een aantal personen wordt even speciaal in het zonnetje gezet. De film is opgedeeld in dertien hoofdstukken, die erg willekeurig gekozen zijn.
Speelduur
ca. 74 minuten
Distributie
Weton-Wesgram
Release datum DVD
5 januari 2004
Verpakking
Keepcase
Regio
0
Beeld
4:3 Fullscreen
Geluid
Dolby Digital 2.0 – Nederlands
Ondertiteling
Geen
Extra’s
Geen