In de strijd om de titel Beste Studentenfilm van Nederland en België 2009 zijn in dit blok achttien animaties bij elkaar gevoegd. Een greep uit wat voorbij kwam.
In Laundromatik (Jeroen Swyngedouw) is het decor tot in de puntjes uitgewerkt. Een eigen universum in een wasmachine, nodigt uit om naar te kijken. Aandacht voor detail is er ook in Ruis (Marike Verbiest) waar een groots paard zich staande probeert te houden tegen weer en wind. Als een uit de hand gelopen vormstudie bewegen de manen in de wind. Ook in Richter (Sven Pauwels) moeten de karakters weer en wind doorstaan, een weerspiegeling van hun mentale gesteldheid, mooi getekend in beeld gebracht.
De goed gevonden grap van dit blok zit in In de wolken (Martijn van Gurp) al ligt het tempo wat laag. Het mooi getekende mannetje lijkt net iets te lang na te moeten denken om te reageren op wat hem overkomt. Vaak zit de grap in een onverwachte wending in het verhaal. In Boomkruiper (Dries Bastiaensen) vraag je je af wat die persoon daar in de boom doet, maar na de zondvloed weten we beter.
Een onverwachte plotwending kan de animatie ook ineens een tragisch einde meegeven. Zoals in Darkness (Kevin Lauryssen), een mooie zwart-witanimatie, waarin een jongetje bang is voor het donker, maar eigenlijk is het meer de angst van de ouders. Ook in Poten van mijn lijf (Nick Timmermans) neemt je empathie voor de hoofdpersoon ineens andere vormen aan, mits je de weinig onthullende samenvatting in de catalogus nog niet gelezen had. Zonder voorkennis voelt de spanningsboog perfect aan.
Leuke perspectiefwisselingen zitten in Déjà Fou (Joeri Bollaert) waarin een oude man geteisterd wordt door de vlieg die op zijn kip uit is, en waar de kip er ook het zijne van denkt. Een prachtige verbeelding van hoe een cut-outanimatie ook driedimensionaal kan worden is Into the Wild (Jurjen Versteeg), een alternatieve titelsequentie voor de speelfilm van Sean Penn.
Een thema waar je als filmmaker vaak op teruggrijpt, of je nu animator bent of niet, is je jeugd. In IIdentity verbeelden Merel en Mirte Fellinger hun jeugd als tweeling, op het kinderlijke af. Met zogenoemd authentiek materiaal, al doet de zoetsappigheid vermoeden dat dit een act is van een schizofrene animator.
Waar het authentieke materiaal wel tot de verbeelding spreekt is in Tante Mans (Barbara Raedschelders). Foto’s van een vrouw die mijmert over haar leven, gelukkig met een ondertitelde voice-over, zijn met gepaste tekeningen bewerkt en geanimeerd.
Door het gebruik van authentieke audio kan een animatiefilm zowaar een documentair effect oproepen. Zoals in Agnosia (Jonas Jatidjan) waarin de hoofdpersoon lijdt aan agnosia en de animator letterlijk en figuurlijk in beeld brengt wat voor effect dat heeft op slachtoffer en omgeving.
In blok 3 zitten animaties van de volgende opleidingen: Noordelijke Hogeschool Leeuwarden CMD, AKV St. Joost, KASK Gent, Hogeschool Sint-Lukas Brussel, Media & Design Academie Genk, Willem de Kooning Academie en de RITS Erasmushogeschool Brussel.
Reacties zijn gesloten.