web analytics

“Komt een Vrouw bij de Dokter was een ‘walk in the park’ vergeleken met deze film”

Reacties zijn gesloten

Reinout Oerlemans en Robert de Hoog over Nova Zembla

Nova Zembla is een grote stap voor zowel de regisseur als de hoofdrolspeler. Reinout Oerlemans maakt als eerste Nederlander een bioscoopfilm in 3D en Robert de Hoog zal na meerdere arthouse-successen nu eindelijk bekend worden bij een groot publiek. We spraken met hen over de zware productie en hun visie op de Nederlandse film.

Druk
Oerlemans heeft het zichzelf niet gemakkelijk gemaakt. Half april kondigde hij aan zich te gaan storten op de eerste Nederlandse 3D-film, een oer-Hollands avontuur dat nog voor de kerst uit moest komen. “Die druk heb ik wel gevoeld tijdens het draaien, en ook tijdens de voorbereidingen. Het was zwaar en ongelooflijk fysiek, zo veel grootser dan Komt een vrouw bij de dokter. En helemaal voor Amerikaanse begrippen was er een vrij korte post-periode. Maar aan de andere kant is de film technisch gewoon goed, ook qua 3D. Ik weet dat er andere producenten in Nederland zijn geweest die zeiden dat het me nooit zou lukken. Maar dat motiveert me alleen maar, kom maar op!”

En dat met slechts één film op zijn cv. Uit ervaring kon Oerlemans dus niet veel putten. “De mazzel die ik had was dat 3D voor iedereen nieuw was, op dat gebied moesten we allemaal pionieren. Maar er waren gewoon veel moeilijke situaties, en dat vind ik ook spannend. Ik heb wel eens eerder gezegd: Komt een Vrouw bij de Dokter was een ‘walk in the park’ vergeleken met deze film. Veel meer kleine scènes, overzichtelijker. Veel intiemer dan het geweld van Nova Zembla. Dat wilde ik ook graag, maar dat was wel een hele nieuwe wereld.”

Regie-aanpak
Het bleek ook voor een compleet andere regie-aanpak te zorgen. In filmpjes die achter de schermen zijn gemaakt kunnen we Reinout af en toe zien schreeuwen alsof zijn leven er van af hangt. “Ik weet dat ik vrij veel als een bullebak word neergezet, dat vind ik ook niet erg, want zo ging het af en toe ook wel. Dat was totaal niet zo bij Komt een Vrouw bij de Dokter. Het was niet zo dat ik me dat van tevoren had voorgenomen, maar dat overkomt je. Je moet. Het was een fysieke manier van regisseren. Dat was niet altijd zo, maar ik vond het af en toe heel belangrijk om een soort intensiteit in de acteurs te krijgen, en kennelijk was dit mijn manier om dat te doen. Het allergevaarlijkste bij regisseren is dat je de film door je poten ziet glippen, dat mag nooit gebeuren. Ik heb in het begin gezegd dat iedereen het beste moet geven, niet voor mij maar voor de film. Dat wil ik elke dag weer voelen, maar dan moet je wel die film ook echt in je handen hebben. Daarom was ik misschien wel af en toe iets te krampachtig bezig om dat vast te houden.”

Robert de Hoog werd dus af en toe vrij fanatiek door zijn regisseur benaderd, maar daar bleek hij goed tegen bestand. “Ik schreeuwde keihard terug, dat hij zijn bek moest houden. Maar na de scène gingen we dan naar elkaar toe en zeiden we allebei sorry, en toen gingen we gewoon weer verder. Maar dat is puur de spanning opzoeken en het uiterste uit elkaar halen. Je moet een bepaalde klik hebben en dat heb ik heel erg met Reinout, ik vertrouw hem blindelings. Ik weet dat als hij een film maakt, het ook goed gebeurt. Dat waardeer ik heel erg. Maar bijvoorbeeld bij Hanro (Smitsman, red.): die hoef ik alleen maar in zijn ogen aan te kijken en dan weet ik precies wat hij bedoelt. Met iedere regisseur heb je weer een andere klik.”

Hoe de 23-jarige acteur zich moest voorbereiden op de grote en fysieke rol die hem te wachten stond, wist hij zelf ook niet goed. “Ja, hoe doe je dat? Ik heb me er maar gewoon aan over gegeven. Het is zo’n gigantische productie, ik wist helemaal niet wat ik moest verwachten. Ik heb hiervoor alleen kleine arthouse-films gemaakt en dit is bijna Hollywood.  Ik heb een bepaald soort stijl van spelen en die heb ik hier ook gewoon toegepast. Ik wil graag het gevoel geven dat je naar iemand zit te kijken zoals wij nu een gesprek voeren. Iemand die gewoon heel naturel overkomt.”

3D
Nova Zembla is overal groots aangekondigd als de eerste Nederlandse 3D-film. Beloftes moesten wel waargemaakt worden, maar het viel niet mee om dat als eerste in ons land te doen. Oerlemans legt de concrete verschillen met de conventionele manier van filmen uit. “Het is een stuk duurder door de apparatuur en de techniek, waar ook weer meer mensen aan vast zitten. Daarnaast wordt er over het algemeen aangenomen dat je met 3D minder snel kan draaien. Je werkt langzamer omdat het gecompliceerder is.”

De ervaring die hij met cameraman Lennert Hillege had opgedaan met zijn debuut, kon hij lang niet altijd gebruiken. “Bij ‘Komt een Vrouw’ hadden Lennert en ik een aantal dingen om een bepaalde beeldtaal te maken. Veel handheld, lange lenzen, dichtbij de personages, tegenlicht. Al die dingen kunnen niet in 3D. Handheld is onmogelijk, de hele camera weegt 40 kilo, dus dat kun je niet op de schouder nemen. Het verwisselen van een lens duurt anderhalf uur, dus het grootste deel van de film hebben we met één lens gedraaid. En tegenlicht moet je ook niet doen in 3D. Het licht komt op de ene lens altijd net iets anders binnen dan op de andere, daar kunnen je hersens niet goed mee omgaan.”

Niet alleen in de voorbereiding, maar ook tijdens het filmen leerden Hillege en Oerlemans nog over de nieuwe cameravoering. “Met 3D zit je in een soort kijkdoos te kijken en zijn je ogen veel meer aan het ontdekken. Je zit shots meer te bekijken, dan ze te beleven. Als je niet oppast geeft dat een enorme afstand tussen de kijker en het verhaal, omdat je meer naar details zit te kijken dan dat je echt in het verhaal meegaat. We bekeken in IJsland de resultaten in de bioscoop, en daar hebben we geleerd dat we bijvoorbeeld dichter op de huid van de hoofdpersoon moesten zitten.”

Toekomst
Dat Robert de Hoog nu opeens in een grote commerciële productie staat, betekent niet dat hij het arthouse-circuit vaarwel zegt. “In arthouse speel ik nog het allerliefst; kleine films, zo dicht op de huid. Maar ik vind het gewoon zo jammer dat er zo weinig mensen naartoe gaan, dat frustreert me, dat er niet zo veel aandacht voor komt als dit, terwijl dat ook gewoon goede films kunnen zijn. Ik hoop dat er over een tijdje net zo’n markt is voor de arthouse-film als nu voor de commerciële film.”

Want het gaat steeds beter met film in ons land. De Hoog legt uit dat Oerlemans daar een groot aandeel in heeft. “Alle films die hij produceert gaan superveel mensen naartoe. Hij creëert nu wel echt een platform voor de Nederlandse film, er gaan miljoenen mensen heen, dat vind ik heel erg fijn. Dan komt er ook een dag dat er gewoon arthouse-films bij Pathé draaien en dat mensen echt enthousiast zijn als er een nieuwe Nederlandse film uitkomt. Dat kan door dit soort films. En het is geen rommel, het is gewoon kwaliteit. Bij wijze van spreken kunnen wij hier ook Hollywood maken. We mogen best trots zijn op wat hier allemaal gebeurt. Mensen mogen best weten dat de Nederlandse film echt groot aan het worden is.”