web analytics

Interview Steven de Jong

Reacties zijn gesloten

“‘s Ochtends wil ik letterlijk met m’n poten in de stront en de klei staan.”

De Friese regisseur Steven de Jong maakte met De Hel van ’63 zijn achtste speelfilm. Na een serie jeugdfilms keert hij terug naar het meer serieuze drama, waarvoor hij in 2000 een Gouden Kalf-nominatie kreeg (De Fûke). Een interview met de 48-jarige filmmaker. “Als ik ergens een hekel aan heb dan is het wel afhankelijkheid.”

Ondernemen
Steven de Jong is bekend als regisseur van zeer succesvolle films als De schippers van de Kameleon, maar hij begon echter als acteur. In eerste instantie had de geboren Fries niet de ambitie om regisseur te worden. “Ik liet me inschrijven bij castingbureaus en speelde mee in series. Ik kwam er snel achter dat je als acteur erg afhankelijk bent, en als ik ergens een hekel aan heb dan is het wel afhankelijkheid. Ik besefte dat ik zelf wat moest gaan ondernemen. Toen ik begin twintig was heb ik me laten scholen bij de media-academie.”

Uiteindelijk kreeg De Jong een eigen agent, en kon hij via hem starten als regisseur van televisieseries. “Ik ben toen terecht gekomen bij Guido Pieters, die beschouw ik ook als mijn leermeester. Daar ben ik een aantal jaren mee opgetrokken, vooral bij Medisch Centrum West.”

“Ik wilde graag een film maken, en graag een rol spelen. Maar er was niemand die echt aan de gang ging. De macht bleek echt het meest bij de producenten te liggen, niet bij de regisseurs. Dus toen ben ik noodgedwongen zelf gaan produceren. Ik heb een BV opgericht en een omroep gezocht. Zo heb ik mijn eerste film opgezet (het Fries gesproken De gouden Swipe, red.).”

Friesland
Zijn volgende film werd de televisieproductie De Fûke, tevens in het Fries, waarvoor hij voor zijn regie een Gouden Kalf-nominatie kreeg. Hoewel zijn volgende producties Nederlands als voertaal kregen, bleef De Jong zijn eigen taal en cultuur trouw. “Ik probeer vaak op de een of andere manier met de verschillende talen te spelen. Dat zie je vaak terugkomen. Ik zie ook wel de beperkingen van Friesland. Ik vind niet dat alles in het Fries moet ofzo. Zo zit ik absoluut niet in elkaar.”

“Ik hou van het platteland, van ruimte en lucht. Daar ligt mijn kracht. Ik heb hier (Amsterdam, red.) wel een tijdje gewerkt. Je kunt hier wel helemaal gaan wonen, maar ik moet juist iets oorspronkelijks, een bepaald gevoel in mijn werk kunnen leggen. En dan blijf ik toch de feeling met de natuur houden. ‘s Ochtends wil ik letterlijk met m’n poten in de stront en de klei staan. Ik denk dat ik daar gewoon creatiever kan zijn, en frisser in mijn hoofd blijf dan als ik hier zeven dagen in de week zou zijn. Ik ben een boer zeggen ze, nou … dat klopt ook wel, haha.”

De hel van ‘63
De Jong brak bij het grote publiek door met de verfilming van het populaire kinderboek De Schippers van de Kameleon, dat twee jaar later een succesvol vervolg kreeg. Na verfilmingen van De Scheepsjongens van Bontekoe en Snuf de Hond in Oorlogstijd, heeft hij nu het indrukwekkende verhaal van Henk Gemser over de beruchte elfstedentocht van 1963 als basis genomen.

“We hebben een aantal mensen gesproken en rondgezocht in archieven. We wisten gelijk dat het niet over de wedstrijd van Paping (de uiteindelijke winnaar, red.) moest gaan. Dat kent iedereen al. We hadden gelijk door dat daar niet het belangrijkste drama lag, dat lag meer bij de toerrijders. Dat zijn de gewone mensen, de identificatie daarmee is veel groter. Alle verhalen zijn echt gebeurd, maar we hebben de privésituaties erbij verzonnen. Dan leer je ze beter kennen, en ga je – hoop ik – meevoelen tijdens de tocht. Daar waren we het allemaal meteen over eens.”

De Jong werkte voor het scenario van De Hel van ’63 samen met Jean Ummels, waarmee hij ook eerder de Kameleon-films had geschreven. ‘Voor Jean’, opent de film; hij overleed vorig jaar tijdens de schrijffase. “Ik had het verhaal samen met Jean bedacht en ontwikkeld. Ik deed heel veel met hem, maar hij heeft kanker gekregen en was binnen een jaar dood. Ik heb hem op zijn sterfbed beloofd dat deze film aan hem opgedragen zou worden. Dus hij kijkt mee van boven.”

Doordat er verschillende mensen eisen stelden aan het scenario, dreigden er elementen te sneuvelen. De laatste versie maakte De Jong zelf, zodat hij nog een aantal dingen kon terughalen. Zo krijgt de storm af en toe de gedaante van een weerwolf. “Dat is niet alleen een leuk element, maar het geeft ook even de gelegenheid om het echt een film te laten worden. Soms heb je letterlijk even lucht nodig, anders blijft het te lang hetzelfde. Het werkt goed en het is me ook dierbaar, ik had dat samen met Jean bedacht.”

Toekomst
Lang de tijd om te genieten van de feestelijke première in Tuschinski heeft De Jong niet, want er liggen inmiddels alweer twee scenario’s op de planken. Een jeugdfilm, Penny het Paardenmeisje, en een rauwe oerhollandse Braveheart in de Middeleeuwen: Radboud. Tevens werkt de regisseur aan een western en een film over de Zangeres zonder Naam. Welke er het eerst verfilmd wordt is nog niet duidelijk. “Dat ligt een beetje aan wat we het eerst rond kunnen breien.” In de tussentijd wordt er ook nog een ander scenario geschreven. Werktitel: Een boer zoekt een Vrouw? “Dat wordt een romantische komedie. Een beetje Notting Hill-achtig, maar dan natuurlijk op het platteland, want dat is toch mijn ding!”

De Hel van ’63 draait vanaf 17 december in de Nederlandse bioscopen.

Reacties zijn gesloten.