Een gesprek met Jonathan Herzberg over filmmakerschap, De weg naar Cádiz, David Lynch en de gebroeders Coen.
Jonathan Herzberg is dertig jaar en studeert met een bachelordiploma Filosofie op zak Regie/Fictie aan de Filmacademie. Hij regisseerde de bioscoopfilm De weg naar Cádiz samen met Shariff Korver in het eerste jaar van hun filmstudie, buiten de opleiding om.
Oneerlijk concurrentie
“De Filmacademie was niet vóór het project. Sommige docenten waren bang dat de film het lesprogramma in de weg zou staan. Ander docenten vonden dat we oneerlijk gingen concurreren met filmmakers die hun crew betalen, terwijl wij met een ‘gratis’ studentencrew werkten.”
“Een budget van ongeveer tien duizend euro hebben we bij elkaar geschraapt. Dit geld is op gegaan aan transport en eten. De apparatuur is bij filmbedrijven geleend voor heel lage prijzen en ook de acteurs werkten voor niets. Dat is de voornaamste invloed van de Filmacademie geweest. Mensen in het vak zijn door het noemen van de academie eerder geneigd te geloven dat meewerken aan de film een investering in de toekomst is.”
‘Dat kunnen wij beter’
“In 2006 hebben Shariff Korver en ik vijfentwintig dramafilms op het Nederlands Film Festival gekeken. ‘Dat kunnen wij beter’, dachten we na het zien van de films. Of De Weg naar Cádiz werkelijk beter is geworden dat is niet aan mij om te beoordelen, maar ik denk dat het resultaat beter is dan Afblijven!, de Carry Slee verfilming die toen draaide. En het is ook beter dan de geselecteerde über-arthousefilms die superkunstzinnig verantwoord zijn, maar niks aan om naar te kijken.”
Meesterwerk
“Onze film is verre van een meesterwerk, maar het biedt 85 minuten en een deel van het publiek zegt ontroerd te zijn. We hadden ook niet de motivatie om een wereldschokkende film te maken. Wat kun je zonder geld doen? Twee mensen die praten, dat is gemakkelijker dan explosies en actie, dus voor het eerste hebben we gekozen.”
Zak geld
“We willen films maken waarin dingen gebeuren. Niet persé explosies en actiescènes, maar in het verstilde observeren van de menselijke psychologie ligt niet onze interesse. Ik ben blij dat we geen zak geld tot onze beschikking hadden, want het is goed om stapje voor stapje te werk te gaan. De volgende film maken we iets groter. Zo kunnen we fouten maken en ervaring opdoen voordat we aan het echte werk beginnen. In de zomer van 2011 begin ik aan mijn tweede speelfilm, weer samen met Shariff Korver.
Wel Coen geen Lynch
“Shariff en ik hebben dezelfde smaak. Dit is niet zozeer een specifieke stijl of maker, maar we houden van goede verhalen die goed verteld zijn. de Coen Brothers bijvoorbeeld, zijn een combinatie van originaliteit en controle van het medium film. Je voelt dat ze precies weten wat ze aan het doen zijn. Ze combineren hun bekwaamheid met originaliteit en inventiviteit. Ze gebruiken hiervoor de regels van het genre, maar doorbreken deze en draaien ze om. Ik houd er van om aangesproken te worden op mijn intelligentie als kijker. Uitleggerigheid daar heb ik een hekel aan, maar ook aan vaag gedoe. Van David Lynch moeten ik niets hebben, net als van videokunstenaars. Het gaat om het middelpunt tussen overduidelijkheid aan de ene kant, en vaagheid aan de andere kant. In dit middelpunt begrijp je als kijker soms niet precies waarom een scène in de film geplaatst is, maar de scène past wel logisch in de context.
De opleiding is peanuts?
“Vergeleken bij het maken van een speelfilm, doen we nu heel veel korte oefeningen die op zich weinig voorstellen. Maar voor De weg naar Cádiz hadden we elf dagen om 84 minuten te filmen. Op de Filmacademie krijgen we drie dagen voor een film van vijf minuten. Je kunt dan heel goed nadenken over welke shots je gebruikt en waarom, nadenken over licht- en kleurgebruik en je kunt alles uittekenen. De Weg naar Cádiz is meer een registratie van een verhaal geworden, omdat we niet de filmische middelen hadden om het verhaal te vertellen. In dat laatste schuilt meesterschap, waarbij er heel veel kans is dat je dingen fout doet. Als we één ding geleerd hebben dan is het wel dat we nog waanzinnig veel moeten leren.
Zwakke punten
“Sommige scènes in De Weg naar Cádiz zijn onhandig gedecoupeerd. We hebben veel in één shot opgenomen, omdat we tijdgebrek hadden en we dachten zo toch effectief te kunnen vertellen. Als ik het nu terug kijk denk ik: hadden we dit maar in twee shots gedaan. Het ontbijt bijvoorbeeld, daarbij staat de camera van de zijkant op de personages gericht, tamelijk ver van hen af. Je komt daarom niet bij hun gevoel, je kunt hun ogen niet zien. Omdat we één shot hadden, was er in de montage geen mogelijkheid om te knippen en bijvoorbeeld stiltes te laten vallen.”
“Ook in de overgangen tussen de scènes voel ik dat we te geforceerd gezocht hebben naar connecties, door het invoegen van een allergieaanval van Coen bijvoorbeeld. Hoe beter een film is, hoe beter de overgangen geïntegreerd zijn in de rest van scenario. In een mooi professioneel script gebeurt niets bij toeval. Sommige gebeurtenissen lijken aan de oppervlakte soms toevallig, maar daaronder is het verbonden met gebeurtenissen uit de jeugd van een personage of het einde van de film. Dit hebben wij in De Weg naar Cádiz bij een enkel detail wel voor elkaar gekregen, bijvoorbeeld bij het papieren bloemetje dat Coen aan het einde terug vindt, maar niet genoeg naar mijn mening.”
Verstilde uitstraling
“Weten wat je doet en waarom, dat is een belangrijk onderdeel van filmmakerschap. Ik streef naar bijna volledige controle. Bij het filmen van De Weg naar Cádiz deden we soms maar wat. We hebben daarbij een aantal keer geluk gehad dat dingen goed uitpakten. Zo stonden er dertig cameraopstellingen per dag ingepland, maar kwamen we er al snel achter dat we er op een dag niet meer dan tien instellingen konden draaien. De verstilde uitstraling met lange shots is uit deze praktische beperking ontstaan. Uiteindelijk is het een artistieke keuze om het precies zo te gaan doen, maar toen we aan de film begonnen dachten we niet ‘we voegen veel scènes samen in één shot’. Het is grappig dat veel mensen ons nu over de rust van de cameravoering complimenteren. Ze vinden het een verademing in een tijd waarin alles rap en flashy moet. Sommige interpreteren het zelfs als een statement tegen snellere stijlen. Volgende keer wil ik zoiets als dit als keuze kunnen maken, niet iets dat me overkomt.”
Dag des oordeels
“Er komt vast ooit een dag dat we terugdenken aan deze film en ons realiseren hoe gemakkelijk het was. Het hoefde nog niet allemaal te kloppen. Toch voel ik geen extra druk voor mijn volgende project omdat ik een film gemaakt heb die in de bioscoop uitgebracht is. De Weg naar Cádiz neemt juist druk weg, in ieder geval voor mijn eindexamenfilm. Normaal gesproken is de examenfilm ‘het project’ waar de buitenwereld naar komt kijken. Als de film bevalt dan verhoogt dit je kansen om aan de slag te gaan. Bevalt de film niet, dan wordt het heel moeilijk. Ik maak een thriller over een man die ontdekt dat zijn vader een groot geheim voor hem verborgen heeft gehouden. Mijn voordeel is dat ik al enige bekendheid heb. De druk voor het maken van een briljante eindexamenfilm, waarmee ik doorbreek en mezelf voorgoed op de kaart zet, is kleiner geworden.”
De Weg naar Cádiz draait sinds 22 april in de bioscopen.
Ik hou daar wel van: niet lullen, maar doen!