Robert Jan Westdijk verwierf in één klap bekendheid met zijn speelfilmdebuut. Voor Zusje mocht hij het belangrijkste Gouden Kalf mee naar huis nemen, en liet daarmee de latere Oscarwinnaar Antonia achter zich. Na Siberia, Phileine zegt sorry en Het echte Leven is er nu De Eetclub, naar het boek van Saskia Noort. Een interview met de regisseur over zijn nieuwste werk. “Ik maak ter plekke intuïtieve keuzes en rationaliseer dat pas later.”
De Eetclub is een thriller over een rijke vriendengroep, die aan de oppervlakte gezellig en joviaal lijkt, maar van binnen barst van de schijnheiligheid en verborgen geheimen. Regisseur Westdijk vertelt wat hem aan het verhaal van Saskia Noort intrigeert. “Het gaat me niet zozeer om het rijke leven an sich, maar meer om het op een voetstuk plaatsen van iemand. Dat je denkt dat iemand geweldig is en dat helemaal niet zo blijkt te zijn. Er zit een kleine scène in waarin Evert in de kliniek wordt opgezocht. Je ziet Karen heel ongemakkelijk op een opmerking reageren, dat doet Bracha fantastisch. Het is een indringend moment. Dat vind ik de charme van deze film, daar haal ik bevrediging uit. Dat zulke momenten iets echts krijgen in een vrij gelikt genre. Ik heb niet de intentie gehad om buiten het genre te gaan.”
“Ik merkte bij het regisseren dat ik veel moeite had bij de scènes met dingen als: ‘kijk uit!’ of ‘we moeten de politie bellen’. Terwijl ik bij scènes waarin eigenlijk niks gebeurt en je alleen een paar blikken ziet, opeens weer met kleine ideetjes kan komen, zodat zo’n blik misschien spannender wordt. Daar voel ik me veel prettiger bij dan bij informatieoverdracht-scènes. Het is wel een secuur spel geweest, ik hoop dat het spannender wordt doordat er dingen niet gezegd worden.”
De Eetclub is de eerste film voor Westdijk waarin hij met een ensemble-cast werkt. De verschillende personages moesten goed helder worden gemaakt om het verhaal boeiend te maken. “Wat bleek uit het boek is dat mensen vaak terugbladerden om te kijken wie ook al weer wie was. Het was wel duidelijk dat we voor de herkenbaarheid van verschillende gezichten moesten gaan, maar dat is niet genoeg. Dus je moet ook een soort pakket zoeken van mensen die elkaar beïnvloeden, maar ook een groep kunnen zijn. Daar zoek je allerlei wegen in. Het is begonnen met het zoeken naar Karen, de hoofdpersoon. Dat daar Bracha uitkwam was eigenlijk wel een verrassing voor mezelf, omdat ze veel jonger was dan wat ik van tevoren voor ogen had. Thom Hoffman is dan weer ouder dan we van tevoren hadden gedacht. Het is een beetje een Hitchcock-achtige sfeer, zoals Cary Grant en Grace Kelly. De vreemde eend in de bijt is eigenlijk Bas Keijzer, die Evert speelt. Hij had een soort eigen vreemdheid, een fijne zware stem. Hij zit maar kort in de film, maar hij is eigenlijk heel belangrijk.”
De film opent met de terugkomst van Evert. Hij heeft een tijd in een kliniek moeten zitten. Westdijk en zijn editor Menno Boerema kozen bewust om te beginnen met die gebeurtenis. Het is een sprong in de tijd; de scène komt later in de film weer terug. “Het is in de montage ontstaan, maar dat was mogelijk doordat ik op de set al voelde dat die scène potentie had. Ik wilde hem uit belachelijk veel hoeken schieten, terwijl daar eigenlijk geen tijd voor was. Ik zag de personages bij elkaar en ik besefte dat het de essentie van de film was. Dit groepje met die man die eruit wil, of die er niet bij hoort. Ze behandelen hem heel aardig, maar ze vinden hem eigenlijk helemaal niet aardig. Die schijnheiligheid, in de setting van dat belachelijk grote huis en die dure auto, klopte zo goed.”
“We hebben toen heel veel opgenomen en dat heeft ons de mogelijkheid verschaft om later in de montage twee verschillende viewpoints te gebruiken. Als je zoiets twee keer laat zien, moet je het niet identiek maken. Het moet net even anders dan wat het de vorige keer was. Ik heb een voorbeeld, al is het wel een beetje fijnproevers-gelul. In het begin zegt Evert dat hij het fijn vond dat ze hem allemaal zijn komen opzoeken, en dan zie je wat ongemakkelijke blikken. Je ziet dan een van de personages kort met haar tong langs haar lippen gaan, en daar werd op weggesneden. Een heel lelijk schnitt-moment, dat zou ik normaal nooit accepteren. Maar de tweede keer dat we de scène zien gaat het moment door; ze stapt naar voren en ze zegt wat. Dan zie je dus eigenlijk dat ze echt wat wilde gaan zeggen. Een hele kleine vooraankondiging van dat er misschien wel meer was.”
Niet alleen in de montage, maar ook in de vormgeving ging Westdijk gedetailleerd te werk. De huizen van de verschillende personages werden zorgvuldig uitgezocht, zodat ze het verhaal konden benadrukken. De regisseur geeft wederom een voorbeeld: “Bij het huis van Simon zie je eerst een feest, van buiten gefilmd; een groot, wit huis. Later komt het terug, na een begrafenis. De camera gaat dan langzaam naar achteren, en dan zie je dat de buitenste rand helemaal zwart blijkt te zijn. Dat hebben we bewust pas toen geïntroduceerd. Dat is het moment dat Hanneke aangeeft dat alles verrot is en de situatie niet klopt. Vanaf dat punt zie je dat huis eigenlijk alleen nog maar met een donkere rand.”
“Er is ook intuïtie in de locatiekeuzes gaan zitten. De kamer waarin iemand tijdelijk mag logeren is heel klein en naar. Toen ik het kamertje zag wist ik meteen dat we het moesten hebben; een gevoel. Het was heel onpraktisch om in te filmen, maar dat kon me niet schelen. Op de set heb je bijna geen tijd om dingen te relativeren. Ik maak ter plekke intuïtieve keuzes en rationaliseer dat pas later. Ik merk dan heel vaak in de montage dat juist de keuzes die eerst misschien vreemd leken, uiteindelijk precies werken.”
De Eetclub gaat deze week in première. Na een productie van een jaar is Westdijks vijfde speelfilm een feit. “Dit is denk ik wel de meest conventionele film die ik gemaakt heb, maar het is net als mijn vorige films wel weer heel persoonlijk geworden. Het is gewoon begonnen als een thriller, een genrefilm. Maar ik ga me dan toch zo in de personages inleven en verdiepen, en met ze meevoelen uiteindelijk, dat het toch weer heel persoonlijk wordt.”
“De laatste weken was het drie uurtjes slapen per nacht. Overdag aan het geluid werken, ‘s nachts aan het beeld. Ik leef elke stap mee tot aan de première en dan val ik in een zwart gat en moet ik weer opnieuw beginnen met een scenario. En dan is het zien waar de reis verder gaat.”
Foto Robert Jan Westdijk uit: ‘Achter de Schermen van Het echte Leven‘.