web analytics

Miljoenen-stimulans voor herstel internationale concurrentiepositie van de Nederlandse filmindustrie

Reacties zijn gesloten

Op initiatief van de D66-fractie is in de Rijksbegroting 2014 € 20 miljoen gemarkeerd voor de Nederlandse filmindustrie, zo meldt het Fimfonds. Het Kabinet is bereid hieruit een stimuleringsmaatregel te bekostigen die moet zorgen dat Nederland aantrekkelijk wordt als productieland. Dit blijkt uit het antwoord op de motie Bergkamp/Monasch van 3 juli 2013.

logofilmfonds

Staatssecretaris Weekers (Financiën), minister Bussemaker (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) en minister Kamp (Economische Zaken) erkennen dat een filmspecifieke maatregel een oplossing biedt voor het ongelijke speelveld tussen de Nederlandse filmindustrie en die in een groot aantal andere landen in Europa. Door het ontbreken van film-specifieke stimuleringsmaatregelen met bestedingseisen trekt Nederland geen internationale producties aan. Ook zijn Nederlandse producenten genoodzaakt vaker in het buitenland hun films te draaien en af te werken. Tussen 2010 en 2012 steeg de besteding van productiegeld voor Nederlandse speelfilms in het buitenland van € 12,6 miljoen naar € 20,5 miljoen. Tevens vond 50 procent van de postproductie voor Nederlandse speelfilms buiten Nederland plaats. Tegenover een gemiddelde groei in Europa van 11,5 procent sinds 1998 staat een afname van de werkgelegenheid in Nederland van 16,7 procent.

Het antwoord bevestigt dat het bestaande instrumentarium van het ministerie van Economische Zaken geen oplossing biedt voor de problematiek in de filmsector. De invoering van een eenvoudige, transparante film-specifieke stimuleringsmaatregel in de vorm van een cash rebate of tax rebate wordt als beste oplossing gezien. De cash rebate lijkt daarbij de minst kostbare regeling in de uitvoering. Een rebate geeft een financieel voordeel, als productiebudget in Nederland wordt besteed. Bij een voordeel van bijvoorbeeld 30 procent wordt 70 procent aan extra bestedingen gestimuleerd.

Doreen Boonekamp, directeur/bestuurder: “Dit is een fantastisch resultaat en cruciaal voor de toekomst en kwaliteit van de nationale filmindustrie. Nederlandse filmprofessionals kunnen zo weer op kwaliteit gaan concurreren met buitenlandse collega’s. Doordat er meer buitenlandse producties naar Nederland komen wordt niet alleen de werkgelegenheid gestimuleerd. Ook krijgt talent de kans zich te ontwikkelen en komt er ruimte voor innovatie. Het is hiermee een impuls voor de hele audiovisuele infrastructuur. Bovendien kan de kwaliteit van de nationale filmproductie verder verbeteren en zo de opgebouwde band met het publiek versterken.”

De motie Bergkamp/Monasch van 3 juli 2013 vraagt te onderzoeken hoe een economisch stimuleringsprogramma voor de Nederlandse filmindustrie moet worden ingericht om een maximale positieve bijdrage te leveren aan het productieklimaat voor films in Nederland, hierbij voorbeelden uit andere landen te betrekken en de budgettaire gevolgen in kaart te brengen. Op 6 november aanstaande vindt in de Tweede Kamer een Algemeen Overleg (AO) plaats, waar het antwoord nader wordt besproken.